IV.
Afdeel.
XXV.
H oofd*
STUK.
Eenhuizige.
,, getekend,de drie buitenfte Blaadjes harder,
„ de drie binnenften bleeker , allen geftreepc
,, hebbende , en de bovenfte Bloempjes twee-
„ flagtig, de onderften Mannelyk.”
,, Het beüaat , (zegt hy wyders,) als een
„ fchadelyk Onkruid geheele Bergen, worden-
„ de van geen Dier gevreten dan van denMuil-
„ ezel , dien ik, door groote Velden, methet-
,, zelve begroeid, naar Montendre trekkende ;
„ de Bladen, in ’t voórbygaan, gretig heb zien
„ afplukken (*}. De Wortel, die uit een dik»
3} ken Knobbel veele Vezels afgeeft, is uiter-
,, maate heet , brandende den Mond en Lip-
, pen. Aan ’c Vuur druipt 'er een zeer fcherp
„ Vogt
Dit luidt inderdaad Rbetorifeb , om niet te zeggen Conisch.
Want hoe kan zulks dienen, om te toonen , dat da
Muilezels de eenigfte Dieren zyn, die dit Kruid eeten, en
hoe wist die geleerde Man, dat het van geen andere Dieren
gevreten worde. Het tegendeel , zelfs, laat Iry eenige
Regels verder blyken , wanneer hy uit Theophrastus by-
brengt: Pt* Vtratri, cum Peeora eo uterentar , deprchenf* ejl.
Die Autheur, immers, zegt duidelyk: „ Men verzekert, dat
„ van het Zwarte Nieskruid de Paarden, Runderen en Var-
kens fier ven, en derhalve dit fiaanlaaten; maar dat de
„ Schaapen het Witte affcheeren ,en men daar uit allereerst
j , deszelfs kragten belpcurd hebbe , dewyl zy ’er van aan
„ den Afgang raakten.” (Hifi. Plant. L. IX. Gap. ïi.) Wat
kan duidelyker ten dien cpzigte gezegd worden, en het is
uit de hedendaagfche Weidery genoeg bekend , dat de Schaapen
Kruiden vreeten, welken de Runder* ftaan laaten; ge-
lyk den fchepen Veld - Ranonkel; ja zelfs de Taais, die
haar doodelyk is.
'F Vogt uit, byna gelyk de Kalk ftort (*). Het IV.’
, , Waterig Aftrekzel is flap, het Geeftige fcherp. Al^ y L:
„ Men krygt ’er, niettemin, een groote veelheid Hoofd.
as Extrakt van met Water, tot het halve Ge*STuï*
3, wigt der Wortelen , ook üaauw. En het met
33 Wyngeest bereide Extrakt is minder kragtig
,, dan de TimSuur , doch evenwel te fcherp. "
j, Derhalve moet de voornaamfte kragt in de
33 vlugge Deeltjes plaats hebben, die onder ’t
3, uitwaafemen vervliegen. Zelfs het Waterig
3, Extrakt wordt te fterk geoordeeld ” Cf >
Dit aangaande heronderzoek van deezen Wortel,
die by de Ouden niet minder vermaard was
dan het Zwarte Nieskruid. Zy kenden deszelft
gevaarlyke uitwerkingen, en bereidden üetLig-
haam, zo voor als na het gebruik. H ï ï>po-
-c r a te s wilde , dat men eerst de Maag zou
opvullen met Spys en Drank: R h a z e s , dat
men door ’t ingeeven van veel Iaauw Water
de kragt zou breeken. Immers het geweldig
Braaken eo de Bloedloop , dien deeze Nieswortel
, ingenomen zynde, veroirzaakt9'is verfchrik
0 Dit, uit Gkotfuoï door Haller bygebragt, is wc
derom zeer Rhetorifch en omerftaanbaar. Geofkrov zegt,
„ dat men uit de Wortels van 't Witte Nieskruid, door
„ Chemifche Ontbinding, met Vuur [dat is aoor Defiillatie
„ m een Retort,] -een Geest krygt van.een zeer Jcherpen
„Smaak, welke de Solutie van Sublimaat doet flollen”
■ Mooglyk is die uitdrukking daar van ontleend.
(t) Dit brengt gezegde Heer uit Neumann ea CARïHlü.
SSR te betde.
Eb s»