Afdbsl*
XXIL
H oofd-
• t u k .
yïelman*
nip.
SUL
jAram Vtr•
ginicum,
Virgi-
nifch.
kelbereidingen. Men kan de gedroogde Wcr-
tels coc Zeep gebruiken, zo wel als de Bladen
en Steelen, wier Sap veel minder fcherp
is: des dezelyen ook wel op Azyn gezet worden
; dienende dus in plaats van Speceryëü
voor ’t Gemeen : weshalve, mep dit Kruid en
deszelfs Wortpl Duitfche Gember noemt.
. (13) Kalfsvoet, dat ongejlengd is, met Piefowys‘>
Hartvormige fpitfe Bladen , diejlompe
hoeken hebben.
In Virginie , Penfylvanië en andere deden
van Noord - Amerika , op vogtige plaatlèn, groeit
deeze Soort van Kalfsvoet, die de Wortels
niet minder heet en fcherp, en van een onge-
meene grootte heeft, K a l ,m zegt, dat zy
fomtydé zo dik vallen, als een Menfch otnzyn
Middel is. De Zwynen zyn ’er zeer gretig
naar, en kruipen , om ze op te zoeken, fom-
tyds met hun halve Lyf onder Water* in de
Moerasfen. Het Volk eetze nooit raauw,maar
braadenze in een Greppel, door een fcerk Vuur
te ftooken op de Aarde, waar mede zy die Wortels
hebben toegedekt, en dan zouden dezelve zo
goed fmaaken als Aardappelen, Zy werden van
de Indiaanen Tadho of ook Taahim geheten. Dit
zelfde, echter, was toegepasc op een ander
Kruid.
(ij) Arum acaule Fol. Haftato-Cordatif acutis Sic. M,
ctiJT- 4 J4* Cao». TTirg. 14a. KALM. U, II. p, *J3 , *7ï»
UI. tt.
Kruid (*). De Vrugtfteng met de groene Bes- IV.
feu, ook zeer fcherp , wordt van de Wilden
gekookt, tot een Verfnapering. Hoofd.
stuy.
(14) Kalfsvoet, dat ongejlengd is, met Pieks- xiv.
wyze Bladen, én een neergéboogene Draad-
achtig Elsvormige Bloemfcheede. snuitbioe*
mig.
: ( i j ) Kalfsvoet, dat ongejlengd is. met Lan- xv- „
cet*v orm•g e Bnl;a dje n , en een neergebo1o gen HumT.enutfi»
B&rjteligen Frugtjleel. Dunbiadig.
;{i 6) Kalfsvoet, dat ongejlengd is 3 met Hart- xvr.
vormig langwerpige Bladen e-n eene Eyron- Q ^ rJsj '
de openiag der Bloemfcheede.
Den naam van Arifarum gaf de beroemde
T o u r n e f o r t aan een Geflagt van Planten,
alleenlyk door de Gekaperde Bloemfcheede van
het Kalfsvoet verfchillende. Daar toe betrok
b y , in de eerfte plaats, het Brsedbladige, hier
laatst
(*) Zie 11. D. V 111. STükjdeezêr Natuurlyfa Hi/lorie ,
bladz. 381.
fi+) Arum acaule Fol. Haftatis Scc. Arifarum Floré in
tenuein Caudam abeutite. Tourne. Infl. i6i, Arifarum mi»
ïius Proboscideum. BOCC. Muf. II. p, 6r, T» 50. B&Rfi.
Rar. 182. T. U5o.
(is) Arum acaulè, Fol. Lanceolatis Scc, Ê. Clif. 4 3 R,
iLugdb. 8. GRÓN. Oriënt. 286. Arum Sdorzoriera: folio. TbURKÏ»
bffl. 161. Arum anguftifol, O. B. Pin. roö, Artifarum an*
guftifoliutn. L9B. Ie. 559. ClüS. Panh. p. 305.
( i<0 Arum acaule Fol. Cord. oblongis Scc. H. Cliff. 43 j ,
R. Lugib 7. Arifarum latifol. majus ét alterum. C. 8, Pin>
tp6. Lob. Ie. j 98. CLUS. Pann. p. 3«j,
- N