eige K rüiden^
A fd e e l . met ^ on§^ommetjes > die vry breed zyn
xxi. en rond gepunt, waar op een Eyrond langwer*
Hoofd- pjg platachtig Zaad volgt, met een Kroontje
als gezegdis* De Schyfbiommetjes misdraagen,
ïyke yeti- gelyk tot deezen Rang behoort.
Vtyvery.
M e l a m p o d i u m « Geitenpoot.
Dit Geflagt, welks Zaadjes eèn gelpleeten
Kuifje hebben , dat in zekere plaatzing een
Geitenpoot vertoont, heeft een vyfbladigen
Kelk en een Kaffigen Kegelachtigen Stoel. Het
begrypt deeze twee Westindii'che Kruiden.
'Mtlam 0 ^ GeicenPooc^ fen Opgeregte Steng en bytlium
Amt- na Liniaale wederzyds éêntandige Bladen.
fieanum.
kMtfchï' Te Vera Cruz groek deeze> een Kruid dat
de Steng in Leden verdeeld en Haairig heeft,
de Bladen van boven met witte Stippen be*
fprengd, van onderen Wollig grys. Uit ieder
Oxel komt een enkele Tak voort, en aan ’t
end der Steng een Draadachtige Bloemfteel ,
met eene geheel geele Bloem, waar op Zaad
volgt, met een Kroontje, als gezegd is.
ii. ( 2J Geitenpoot met een leggende Steng en
Au£u\d' Eyronde Zaagtandige Bladen♦
iandig. De
(i) JU damp odium Caule erecèo &c. Syfi. Nat. XII. Gen.
S8j> t^eg- XIII. p 658. Melampodium, H. Cliff. 4*,. Caltha
Axner. Pol. lacjniatis, Flore Juteo. Houst. Ms,
(z) Melampodium Caule decumbente ,Fol. ovatis ferratis.
Jdelamp. Sein, qu nque oblongis hispidis, Caiyce pemaphyl*
.0 Scc, Lgeïjl, lt, z 6 i , 34s.
s y N 6 E N E S I A* 77
De voorgaande hadt L innteus naar eea afoee&
drooge Plant, door M i l l e r zyn Ed. toege- XXI,
zonden , befchreeven, doch deeze hadt hy met
gezien. De vlytige L oe f l ing heeft dezelve
in Cumana , op den Oosthoek van Zuid V Ame-
rika , waargenomen. Het is maar een Kruidje
met Stengetjes van een Span, naar alle zyden
verfpreid, aau ’t end vyfbladige Kelken hebbende
, met rand ■ Blommetjes die zeer fmal zyn,
geel van Kleur, zo wel als de geheele Bloem.
Het Zaad derzelven is langwerpig, geüeufd en
bezet met Haakige Haairtjes , van vyf tot agt
in getal. Mannelyke Blommetjes, op de Schyf,
komen ’er ook maar weinigen voor.
C a l e n d u l a . Goudsbloem.
Een naakte Stoel onderfcheidc dit Geflagt ,
dat in ’t geheel geen Zaadkuifje of Pluis heeft,
en een gelyken veelbladigen Kelk, op de Schyf
Vliezige Zaaden. Het bevat de agt volgende
Soorten.
(1) Goudsbloem met Schuitachtige gedoomde c^ Ma
omeekromde Zaaden; de buitenjien regt uit• Arvenjis,
n ' Wilde. gejtrekt.
(2) Gouds-
• (1) CalerJula Sem. Cymbiformlbus mmicatU &c. Syft.
Nat. XII. Gen. 990. Vtg. XIII. p- «S. Ft. S««. 70,777.
Caltha Atvenfis. C. B. Pi». 275. Caltha minimh. J, B. KJl.
Hl. p. 103. Calend. Arrenlïs. TAB. Ie, 331,
II, DEEL. XI, Stuk,