IV. Deeze bepaalirigen onderfcheiden de drie Afri-*
M g * kaanfche Plantjes , behoorende tot bet GeftigÊ
H oofd- van Dimorphotheca, door den meergemeldeo
s t u k . V a i l l a n T gefmeed , om Planten aan te dui*
fykfy'tet den > wier Zaaden of Ovaria, gelykbv ze hier
-wyvery. te regt kon noemen , van verfchillende figuur
zyn. Maar heeft ook dit zelfde niet in die der
Calthce , welken hy tot een ander Gefiagt t’buis
brengt , plaatst ? Hoe *t zy , de Zaaden van de
Schyf zyn hier in een Hartvormig Vlies begree-
pen, terwyl die der Vrouwelyke of Tongblom-
metjes* aan den Rand,geheel ongevliesd zyn en
driekantig , gelykende naar een vierde partje van
een Appel of Peer. De Kleur der Bloemen,
meer naar die der Ganzebloemen of groote
Madelieven gelykende, is in allen van binnen
wit , van buiten paarfchachtig of uit derf ros»
fen. Zy maaken fiegtskleine Plantjes, heteerfte
één-, het andere’ tweejaarig. Het laatfte heeft
byna de voorkoming van het Havikskruid, met
naakte Stengetjes, Het eerfte groeit op drooge
Heuvelen aan de Kaap; des het mooglyk Plu«
vialis gebynaamd is, als Regen noodig hebbende,
om te groeijen, of dat het Zaad door een
weinig Vogtigheid ligt voortteelt,gelyk men hier
te Lande dar aan bevindt.
cYüd i ^ Goudsbloem met Liniaale byna effenran»
Cramini- dige Bladen en eens byna naakte Steng.
ftlia,
Gtasbla-. Deg»
dige.
M O É N Ë S I 83
Deeze Soort, ook van de Kaap afkomftig,
fchynt veele verandering onderhevig te zyn. Im- XXI.
mers, behalve dat zy met getande en ongetan* Hoofd«
de Blaadjes voorkomt, worden dezelven door8™K* ^
den eenen by die van Gras, door den ande-ntJ^rATia.
ren by die van Zeegras, van Crocus en van
Rosmaryn vergeleeken. ’t Is bekend hoe zeer
die Bladen , allen wel Liniaal of fmal en van
egaale breedte zynde , in langte verfchillen.
Volgens de aanbaaling van Hërmanhüs
zouden de Bladen Grasachtig , weinig of zeldzaam
getand en Goudkleurig zyn. De Afrikaan*
fche Madelieven vanCommelyn hebben de
Bloemfteelen Bladerig , de Bladen fmal en ef-
fenrandig , aan den Wortel een Vinger lang,
verbreedende naar ’t end aaDmerkelyk. Dus
maakt dit Plantje geheele Bosjes van Loof,
gelyk het Zeegras , uit welken Steelen voort?
komen van een *Voet en langer , die weinig
gebladerd zyn, ieder op st end een enkele
Bloem draagende, als van de Bellis of Afiers,
met de rand-Blommetjes van buiten paarfchaehtig
Ïiudo. berg. Cap. jto. Calend. Fol. Linear. dentk. et in«
tegetrirois. R. Lugdb. 177 N. 4. Mil l . DiU T. 76. CaT.
Africana Fol. Gramineis rarius dentatis Aureis. Hebm. Afr.
j . Caltha Afric. Fol. Croci anguftis &c. BOEBH. Lugdb. ).p,
113. Calend. Afr. furre&a Rorismarini folio. F luk. Mant.
3f. T. 376. f. 7. Dimorphotheca Statices folio. Va il *.»
Mem. 1720. p. 3«o. Belliit Africana, Flor. pediculis foliofis,
Fol. anguftis et integris. Comm. Hert. IX. p. 67< T« 34«
F a
I
éÖÉ
'j&Érï.
wm\
i s