IV. Dit worde gehouden voor de Amerikaanfcha
^XXIV.* Plant ’ ^en ^Vorte^» genaamd Pareira bra*
Hoofd va» uitlevert, welken men als een byzonder
stok. Middel, tegen den Steen , het Podagra en an-
(Urlge:™'dère Kwaaien, gepreezen heeft, De Smaak is
bitceracbtig zoet, de hoedanigheid afzettende
en verzagtende, byna gelyk die der Openende
Wortels en verdunnende Houten. Het Kruid,
iCaapéba in Brafil genaamd, noemden de Portu-
geezen, wegens de uitmuntende kragcen tegen
het Slangen - Venyn, Lieve Vrouwe Kruid. Hetzelve
groeit byna als de Winde en heeft de
Bladen fomtyds Hartvormig , fomtyds rond ,
doch altoos met den Steel naar 5t midden ingeplant
, gelyk in de zogenaamde Oostindifche
Tuinkers. Het is derhalve Schildbladig en als
het Loof Wollig is , gelyk men ’ t op Jamaika
veel in Kreupelbofch , omftreeks de Stad St.
Jago vondt , werdt het Velvet* Leaf, dat is
Fluweel bad geheten.
' (a) Touwdruif met aan den voet geJleelde>
Cis/ampe- «igf ingefneeden Bladen. ,
lts Caapé‘ ' 0
Rondbia- Het komt vreemd voor, dat de Bloem in
de voorgaande Soort agtbladig zou zyn, gelyk
R ay uit M a r k g r a a f meldt, en dat L i n.
K je us denkt, of die misfehien niet het Wyfje
zy
( i ) Cisfampalos Fol. bad petiolatis integtrs. Caapéba
Folio otbiculari non umbilicato. Plum. Gen, 33, Ie. 76.
f. 2.
UÊÊm mm m
mm...
D O I K I A. 381
zy van deeze; daar hy de Vrouwelyke Bloem IV.
fteic Kelk eh Bladerloos te zyn , in dit Ce-
flagr. Hoe ’t z y , dewyl ’t Gewas, volgens Hoofd,*
BROwtiEj.de Mannelyke Bloemen aan Tros- stok.
jes, de Vrouwelyken geaaird heeft, met Bla-
derige Aairen: zo komt deeze, volgens de Afbeelding
van P l o m i e r , het Mannelyke nader.
Doch hier is wederom tegenftrydig, dat,
naar de befchryving , Bloemen van beiderley
Sexe zouden voorkomen op de zelfde Plant.
Men mogt derhalve dit Gewas nog wel tellen
onder de genen , die nader onderzoek verei-
fchen.
*De fchrandere L o e f l i n g , die hetzelve
aan de Vafte Kust van Zuid-Amerika waarnam,
merkt aan, dat in de Mannetjes de Bladen
niet, in de Wyfjes Schildvormig zyn,
altoos Wollig4 de Mannelyke Bloemen Tuils-
wys’ groeijende op Steeltjes, met een vierbla-
digen Kelk en eenbladige Bloem, hebbende één
Meeldraadje met vier Meelknopjes ; de Vrouwelyken
Troswyze geaaird, met Blikjes, waar
uit Blommetjes voorkomen , die een eenbladi-
gen Kelk hebben en een enkel Bloemblad. Hoe
veel verfchilc dit niet van de opgegevene be*
paalingen 1 De laatften haddpn kleine dunne
Styltjes eh enkelde Stempels , waar op een.
rondachtig ovaale Vrugt volgde, een weinig
famengedrukt en eenigermaate Wollig, met een
enkel Zaad*
Cksl. XI. Stuk.
(3) Toijw-
W8L