Afdeel °Pgeeft byna als de Kardamom: begryp
ixfu niet. Zyn Katong-ging, op dezelfde Plaat»
Hoofd* groeit ook op Java als een Bygewas der Boo* é^iTjir t /0
men} cd wordt er V3D dc Ingezetenen zor^j*
vuldig aangekweekt, zo wegens den aangènaa-
inen Moskeljaat * Reuk , als de fraaiheid der
Bloemen en derzclver zonderlinge figuur. Hy
hadt uit den Lusthof van den Generaal Ouds-
hoorn , buiten Batavia, een Tak met zeven
Bloemen daar van bekomen, waar van hy de
fchoonheid ongemeen verheft. De Bloemen,
zegt hy, gelyken naar een Scorploen, wordende
deswegen, met een woord, nog van de Por-
tugeezen afkomftig , Fouli lacra geheten; doch
onze Ridder merkt aan, dat dezclven als Spin-
nekoppen zyn. De Heer K le i nhof, immers,
hadt gemeld, dat menze op Java Angreki-Cam*
tang of Spinnekop.Bloem tytelt. De bynaam
van Lugtblafem, door L i n n ^ us gebruikt ,
kan van een japaofch Gewas,Fu Rangenaamd,
door Kaempfer ook - afgebeeld , welk hy
Aèrobia noemde, ontleend zyn. Hetzelve, naa-
melyk, aan een Bosje gebonden, en inde Lugc
opgehaDgen , groeide en bloeide niet alleen, ge-
Jyk onze Hemel - fleotels, maar bragt ook ryp
Zaad voort, en bleef, op die manier, eeni-
ge Jaaren in ’t leven : ’t welk van deeze niet
gemeld wordt.
loem”6* 'C een klimmend Gewas, dat de Pinang-
Pt. lxxi. Boomen inzonderheid bemint, aan wier Stam
F*g‘ *♦ men een Rankje , met eenige Aarde of wat
Mos, bindt en dus fchiet het daar Wortel in.
De Bladen zyn eenigszins als die van Riet, met xnt.
fyne Ribbetjes overlangs , gelyk men uit een Hoofd*
Takje daar van, hoedanigen ik van Java beko-STÖ*
men heb, in Fig• t , op Plaat LXXI, afgebeeld
, kan zien. Voorts openbaart zig daar de
figuur der Bloemen, die volgens K aempfer
„ vyfblaJig zyn , Citroenkleur , met fchoone
, groote paarfche Vlakken zeer fraay gefpren-
„ keld; de Bloemblaadjes twee Duim lang, van
„ breedte als een Pennefchaft, ftyf, vet, aan
„ de enden een weinig breeder , opgewipt en
, eenigermaate uitgegulpt. Van de Bloem
„ bladen is één , in ’t midden geplaatst, langer
„ dan de andere en regt uit geftrekc , op de
„ wyze van een Scorpioen - Straat; de twee
„ overigen , wederzyds, wyken Halfmaanswyze
„ van de Staart af en verbeelden dus dePooten
„ van het kruipend Schepzel. Tegenover de
„ Staart kómt een kort , krom Snuitje, dikker
„ dan een Pennefchaft, van boven rond, van
,, onderen hol en paarfch, zodanig geplaatst,
, dat hét den Kop van het Diertje fchynt voor
,, te ftellen Aan den voet, immers, omringd
,, met drie korte opftaande Slippen , ongelyk
,, van boven, onder famengegroeid, is het aan
„ den top met een dun hol paarfch Dekzeltje
„ geflooten, en, dit weggenomen'zynde, ver-
„ toont zig een Tepeltje van pieratniedaale fi-
„ guur , met twee bolletjes als Oogen weder-
„ zyds. De Moskeljaat-Reuk van deeze Bloe-
„ men,