IV,
A fdeel.
XXIV.
Hoofdstuk.
J Pentatt- ilria.
de Vrugten voor een Middel dat de Vertce-
riDg bevordert, de Slytn en Gal uitdryft en de
Ontlastingen , inzonderheid door Zweet en
Uitwaaferhing', bevordert. Zy zyn Harftig ,
B^lfamiek en hebben een fterken bedwelmenden
Reuk. De Inwponers van Westgothïand gebruiken
het Zaad tegen de opftopping van den
Afgang zegt L innjeus, die aanmerkt, dac
het Kruid van Honigdaauw aangetast worde ,
wanneer zekere Worm of Rups de Wortels
verteert. De Honigdaauw, ondertusfchen, is
zeer fchadelyk voor den teelt der Hoppe, die
in Sweeden thans , zo wel als in Engeland,
fterk wordt gedreeven. Men, plantze in Tuinen
, om ze voor den Wind te befchutten ,
die, geweldig zynde, een zonderling gekraak
of gerammel, naar ver af zynde Donderdagen
zweemende, in zqlk een Plantagie maakt. De
jonge Spruiten worden , zo hier als elders ,
wel toebereid zynde, op de nianier van Spar?
gies in ’t Voorjaar gegeten.
Omtrent de manier van winding der Hoppe,
om een Staak, Stok of Stam, vind ik aangetekend,
dat zy zulks altoos met de Zon om
doet, dat is van ’t Ooften, door ’t Zuiden, naar
't Westen; gelyk de Bryonie, Tamnus en Ka-
perfolie; terwyl anderen, gelyk de Turkfe Boo-
nen en de Klokjes Winde, een tegen dry digen
koers houden: en het Bitterzoet op beide manieren
flingerc. Daar uit blykt, dat zulks niet
van de werking der Zon afhange, Dit is een
zaak»
zaak, die men uit liefhebbery nader kan onderzoeken.
Z o o n t a .
m i
A fdeel.
XXI Vi
H oofdstu
k.
Naar den Italiaanfchen Kruidkenner Z ano- ^rf™****
Ni , Opziendër van den Bohonifchen Tuin,
die nu omtrent een Eeuw geleeden ftierf is
deeze Plant.benoemd. Zy heeft een driebladigen
Kelk en vyfdeeljge Bloem, de Vrouwelyke
met drie Stylen , waar op eeü driehokjsige £5e-
fie volgt , uit den Kelk gebooren , bevattende
twee Zaaden in elke holligheid, , ;
. 'De .eenigfte Soort ( i ) , aan de. Kust van Ma- ^
labar Penar - Valli genaamd ,. en by de Neder- indiea.
landers Nqadklim., in ’t Pörtugeefch ■ Fruita Ban-
dollera, is een zeer uitgebreid Rankge was, bloei-
jende in het Regen-Saizöen.*De Takken zyn
groen , van: binnen Houtig , de Ranken mee
Klaauwïeren voorzien , de Bladen fpits ovaal ,
dik en zagt vanGeweefzel,-maar groen en glad,
fterk geribd , bitter van Smaak. De Bloemen
groei jen Aairswyze in de Oxels der bogdge
Bladfteelen, en de Vrugten Troswyze.’ Deeze ' v‘
bebben eenigszins, de gedaante,,van de Kruidko-
kers, die men oudtyds plagt te hangen aan de
Bandelieren der Schuttery ; waar van] de Portu
■ (ij Zanonta. SyJl. 2idt. Xil. Oen. 1117. Peg. XIII. p.
74Z. Penar - Valli mascula. Hort. Mal. VIII. p, 93» T*
49, Penar-Valli foetruha. H. Mal. VIII. T. 47, 4S.
, . , ...m z . . . . . . «'
n . Deel, Xü ' stuk.