]dge Steekjes, die uit de Oxels voortkomen,! i
en daar op volgen roode Waterige Besfen. Het ^Xiv]
heeft een overblyvende Penwortel, die dik en Hoofd-
rond is, van buiten zpvart, van binnen wit enSTUK<
vol van een Slymerig Sap, Dioscor i *>® s>
die met zynen Zwarten Wyngaard dit Kruid
b e d o e ld , doch-hetzelve met de Bryonie , die
zwarte Besfen draagt, fchynt verward te hebben,
fehr.yft den Wortelen eene Waterloozen*
de hoedanigheid toe. Matthiolos wil,
dat zy, onder de Afch gebraden, uitmuntende zouden
zyn tot opwekkinge der Minnelust. ■ P l t-
w iu & telt de Tamus onder de eetbaare Kruiden
en Bellonius verhaalt, dat de Turken de
jpnge uitfpruitzels, daar van, met Olie en Azyn
eeteu. .Hoe ’t zy, in Europa wordt weinig gebruik
gemaakt vaü dit Gewas (¥J-
( Vrouwen - Zegel met driekwabbige Bladen. ui
. De Heer Gekard, hetzelve in ProvenceCr**0 $
waarneemende , bevondt, in de eerfte,plaats,
de Bloempjes van het Mannetje kleiner en
bleek geel, die van het Wyfje grooter en wit
van Kleur. Ten anderen merkte by op, dat,
in de-Schaduw groeijende, dit Kruid de Bladen
breeder, groener, uitgehoekt en driekwabbig
heeft.
(*) Nob'is quïdem nullö yi afi» eft. HALL. lith , snchoai.
Ï ï. p 2.9I*
(z) Tamus Fol. ttiiobis. Syfl. Hat. XII. Tamnus Cretica
.«C/irv Tnimïii!. Cor. 3. S
II. DEEL. XI. STOK..