IV. met gepaarde Takjes en gefteelde Bladen, zo
Afteel wej ajs jn <je anderen ongetand, aan den rand
I^ ofd * ruuw. De Bloempjes komen ongedeeld in de
»TUK. Oxelen voor , twee Mannelyke, ééa Vrouwe*
Vitman- lyif. De eerften hebben een vierdeeligen Kelk
en vier witte Meeldraadjes ; het laatlle een
langen , ruigen witten Styl : de Vrugt is E y
rond, uitger nd , met agt Ribbetjes geüeufd :
het Zaad zeer glad , Eyrond, zwart met een
wir Voetje. Dit Plantje, op Ceylon vallende,
blyft altyd groen. De anderen groeijen in West»
indie.
B. Overhoeksbladige.
xii. (ia) Brandenetel met overhoekfe Hartvormige
tfiuïl? Bladen, gegaffelde Trosjes en Bolrondach*
Heetian- üg vergaarde V rügten»
De Pino van Brafil was volgens P i so een
Kruid, naar onze Brandenetelen , zo wel in
Blad als in hoedanigheid.gelykende; waarmede
het Ramie - Kruid van R ümphi us, in gehalte,
veel overeenkomst heeft; dan hetzelve
maakt, door de ruuwheid zyner Bladen, maar
een weinig Jeukt. Het is in Oostindie van veel
gebruik tot Garen, dat de Inlanders, op de
Molukkifche Eilanden , grof en fyn van den
Base
f i i ) Urtica Fol. alternis Cordatis , Racemis dichotorais
Scc Rameutn ma jus- RumPH. Ambt V. p. 114* T. 7 P* 1 »
pino U Unica. fis . Bras. *35»
Bast der Steelen weeten te bereiden, en waar IV,
van zy hun Vifchwand of Netten maaken. DeA^^,^
Steng is rond, een Vinger dik,vyf of zes Voe-HOOFD_*
ten hoog ; doch het Surinaamfe heeft Stengen stuk.
van een Voet, met uitgebreide zydelingfeTros- fetran*
jes ; de Mannelyke Bloemen eenzaam in de
Mikjes; de Vrouwelyken zeer klein: de Zaaden
knikkende, in ’t ronde gefchikt, eenhuizig.
(13) Brandenetel met overhoekfe Hartvormige xnr.
Bladen en geaairde Kropjes. cipUata.
Hoofdige,
Volgens K alm groeit in Kanada deeze, die
een regte hoekige naakte Steng heeft; de Bladen
overhoeks Hartvormig gefpitst, Zaagtan-
dig naakt, byna drieribbig. Van de groo-
te Europifche Netelen verfchilt zy door breeder
overhoekfe Bladen , en doordien zy een Aair
draagt, van veele gekropte Bloempjes.
Ci4) Brandenetel met overhoekfe Eyronde Bla- xiv.
den en famengefielde gemikte Trosjes.
(1$) Brandenetel met overhoekfe Hartvormig Ge™ktc'
Eyronde Bladen en Takkige t opjlaande y Canadtn'
gegaffelde Katjes, fttanad*.
Vanfc^.
(13) Urtica Fol. alt. Cordatis, Clomemlis Spicatis. KALM.
(14) Urtica Fol. alt. Ovatis Scc. Unica Racemofa major
Virgin, mitior f. minus nrens. Pluk Alm. 393, T. 137.f. 2,
(15; Urtica Fo!.- alt. Cordato - Ovatis &c. H. Ciitf. 441.
R. Lugdb. 210. Grón. Virg 14J. Gouan Monsp. 48s. Urtica
Canad. Racemofa Scc. Mor. Hiß. Hl. p. 434, g. 11.
T. zs- f. s.