a /desl. ” y er aan de Steng SeP5aatsC zyn. Maaken
X X V . » ook de drooge Velden het Sap, dat op vog-
Booed- „ tige plaatfen door den Ouderdom flaauwties
STr i ; . ” PurPert.v ru5t >ynen 'aart donker paarfch ?
»» Kunnen dié tévens oïrzaak zyn, dat de Bloem
j, eens zo klein valt , de Bladen langer groei»
„ jen en minder in getal ? Zal, eindelyk, de
?> fchraalheid van het Sap de reden zyn, dat de
}, rand der Bloem zig niet kan opregten P Zo
3, men dit bewyzen kan, dan zal ik’tocflaan
?> dat deeze beiden voor een en de‘ zelfde Plant
j, te houden zyn. Maar ik yreëze, dat dit beat
wys verder te zoeken zy.”
Het is ook ten uiterfïe onwaarfchynlyk , aan»
gezien deeze beide Soorten in de Tuinen, op
eene zelfde Groeiplaats , ’t gezegde verfchil
behouden. Delaatfte pronkt,inzonderheid,met
haare lange geaairde Bloemiteng, vol kleine
zwartachtige Blommetjes die Goudkleurige Meel-
knopjes hebben. De Bloemblaadjes vallen niet
af, maar worden groenachtig, en fommigen,
hier en daar , bévatten , als Kelk, de Vrugt,
befiaandp uit drie, en fomtyds vier Scheedjes
welke veel gelyken naar die van V Zwarte
Nieskruid.
m. (3) Nieswortel' met een geheel enkelde Tros-
btZm.Tm dë Bladen uit den Wortel.
Gselbioe- Ü Tr.
roig, i 0
( i) Vtra.tr um Racemo fimplicïsfimo, Fol. fesfiühus. Gr on.
Virg. II. lig. Refeda Fol. Lahceolatis, Caulefimplicisfirao.
. ‘ Gnojr.
P O L X G A ' JV1 1 A. 39J
I^Virginie en Kanada groeit deeze Soort , IV,
die zeer naarde breedbladige Weegbree gelykt,
hebbende een Krans van breed-Lancetvormigehö0fi>1
geribde ftyve gladde Bladen op den Grond, uitsTURi
welken een Sterigetje ryst van een Voet hoog, Mmikja.
met eenige kleine Blaadjes , die mén Blikjes
zou kunnen noemen en aan ’t end een digt ge-
tropte Aair van geele Bloempjes.
Hier toe behoort een dergelyk Plantje met
witte Bloemen, dat zo wel als het geelbloemi-
ge een grooten knobbeligen gedraaiden Wortel
heeft, die gékaauwd zynde Speekzel doet uitwerpen.
Men noemtze , in Noord-Amerika,
volgens C l a y t o n , Rateljlang»Wortel, en,
volgens Go l d e n , Eenhoorns -Hoorn:t Buiten
twyfel zal die, welke, in’c Werk vanTREw,
door E hret afgetekend, gebragt is, hoewel
de Bloemen een Roozekleur hebben, ook toe
deeze Soort te betrekken zyn.
V a l a n t i a .
De Tweeflagtigen hebben , in dit Geflagt,
geen Kelk, een vierdeelige Bloem, vier Meeldraadjes,
een tweedeeligen Styl, en één Zaadje;
de Mannelyken geen Kelk, de Bloem drieof
Geon. Virg. I. 59.., (3. Verat rum Scapo Mulofb et Ramo*
ïb, Spica ftriftfi» Ehbet pet Trew. Ta‘>. 77. Vet. Racetno ,
fimplicisfimo , Coroll, patentibus, Staminibiis lonjpotibus.'
Mill. Diëï. Tab. 171.
Bb 5