Afd^k iÖ SpaDje GD ItaIie* flaageD de Vrugteü best,
XXIII men Koloquint - Appelen noemt. Dssr ko-
H oofd men van dezelven aanmerkelyke Verfcheiden.
s tu k . heden voor. L ob el hadt ’er in de Hoven
vaD Holland, Vrankryk en Italië, gezien, die
donker groen van Kleur waren, een weinig
gefpikkeld, Peerachtig als een klein Kalabas-
je , of ook rond als een Oranje - Appel, en
geele, platachtig rond. Zeer dikwils kwamen
hem ook voor , die zeer klein waren, langwerpig,
van grootte als een Ganzen- of Zwaa-
nen - È y , zeer hard van Schil, gefpikkeld, groen
en graauw. Het Zaad, daar in vervat, is b y
na Eyrond, eenigszins platachtig, bruin, en
heeft wel den dikken zoom niet van de Pompoenen
en Kalabasfen, maar ook geene fpits-
of fcherpheid.
De Appels zyn onder de Geneesmiddelen
bekend, wegens hunne alles overtreffende bitterheid,
daar men een Spreekwoord van heeft (*;.
Inwendig levert het gedroogde Merg een Perk
en gevaarlyk Purgeermiddel uit, dienftigst in
Klyfteeren , als wanneer het van een kragtige
uitwerking in zwaare Opftoppingen en tot
Afwending bevonden wordt. Het Zaad kan
men veiliger ingeeven. ’t Extrakt kan met voor»
zigtigheid in Pillen dienen. Voorts komen de
Koloquinten in verfcheide Samenftelzels der
ApotheekeD.
(*) Het bitterst, dat men vindt,
Is de Afpel Kolaqttinu
(2) Kom-
'mm
G v N a n d ;i9
(4) Komkommer met Hartvormige vyfkwab- ^
bige getande Bladen , die Jlomp zyn j de xXIII.
Appelen Klootrond met Doorntjes gewa- Hoofd.
pend. STÜ£
Volgens den bynaam fchynt deeze van den
Ridder gehouden te zyn voor die Wilde Kolo- rum* & m . Pxofeetenquinten
, waar van men in de Heilige bladeren Appel,
leest, dat het Moes ,daar van gekookt, oneetbaar
was wegens de bitterheid , doch van den
Profeet Eliza, als door een Wonderwerk,met
Meel eetbaar gemaakt werde {*). De FI,ant,
waar toe die van S h a w met twaalf geele en
groene Streepen , in Arabie gevonden, t’huis
gebragt wordt, heeft volgeüs Hasselquist
een kruipende- of klimmende vyfhoekige Steng,
met Bladen als der Aalbesfen , zynde klein van
Gewas , en een rond Appeltje draagende, dat
aan alle kanten met Doornen Is bezet (f).
Cs)
(z) Cusumis Fol. Gord. quinquelobis &c. Am. Acttd, IV.
». a»j. Colocynthis pumiia echinata Arabica &c. SHAW.
Afr. i<S4.
(*) 2. Koningen. Kap. IV. ’t Is my evenwel geloofbaars
dat het de gewoone gladde Koloquinten zyn ge»
weest , die volgens RauwOLF in groote menigte aan de»
Euphraat by Bagdad groeien en van de FerGaanen Wotftye-
Kalabas genoemd worden. Deeze vondt FOBSKAOHL niet
alleen op vogtige Kley - Vlakten in Arabie , maar ook in
de Woettynen by Kairo in Egypte : zo dat de Natuurlyke
Groeiplaats niet onbekend is. De gewoone naam is Handal.
of Henfel by de Arabieren.
£■ §■ ) Zulke gedoomde Appeltjes zonden niet ligt, by abuis,
is
U, DSB.0 II, STVK»
m \
.vyp-.l wm I
I
'WmmimMi
:h%£A
WmA
9 K-I
i R l
i l i l J
B l i ]
a a . f i ,
I IÜ
I
KlgN
S^- fVSI -P -