IV. den Gezegenden Diftel, zo wel als hec Loofen
de geheele Geftalte zegt He sma k sü s , die
Hoofd ze» de Leidfche Akademie - Tuin, van Mo-
stuk. RisoN hadt bekomen.
lxv. (6f) Santorie met de Kelken Borßelig gedoomd,
G%IaZ7. de ßlaäen afloopende, uitgehoekt, van on-
tcutkdiS' ^eren 5 met Doorntjes.
Naar den Melkdiftel gelykt deezezeer, die
in de Zuidelyke deelen van Europa, als ookop
Eilanden in de Middellandfche Zee groeit. Volgens
de Waarneeming van den Ridder is de Kelk
weinig ruig ; de Stoel Haairig, het Zaadpluis
gepluimd ; de Zaaden glad. De Straalkrans ,
weinig boven de Schyf verheven, bellaat uit
onvolmaakte byna gelyk verdeelde Blommetjes
met vyf fmalle Slippen. De Plant heeft de Geftalte
van een Doorn of Diftel, maar wordt ,
wegens de gezegde rand-Blommetjes, hier betrokken.
Somtyds komt zy met wit gevlakte ,
fbmtyds met ongevlakte Bladen voor en blyft,
gelyk de voorige, ’s Winters over.
Zie daar de laatst opgegevene Soort van dit
verdrietelyke Geflagt , ’t welk , volgens de
fchikking van den Heer L i n n ^eüs, byna zo
veele Soorten bevat, als één der grootften in
het
(6$) Centaurea Cal. Setaceo - Spinofis &c. H. Cliff. 414»
R. Lugdb. 14.1« N. zj. GOUAM Mon'p. 461. Carduus torn.
Cap. minore. C. B. Pin. 38z. Card. Galadites. J. B. Hiß,
III. p. 54. ß. Card. Giet. aon maculatus, Caule alatq-«
Toukhï. Cot, 31*
S y n c e n e s i a . 63
het Ryk der Planten (*)• In Oostindie even-
wel , is het niet, in de Westindiën naauwlyks, xxi.
maar in Noord-Amerika en de Noordelyke dee-tïooFD-
len van Afie meer bekend; gelyk ook in Egyp*polygamfa
te en Arabie. De meeften vallen in de ZuideIy-/r«/irn«M.
ke deelen van Europa. Onder de Kaapfen vind
ik, door den Hoogleeraar N. L. Busman*
nos, vier Soorten opgetekend : de Gezegende
Dijlel, naamelyk, de Bergie , onze veertiende
Soort eene Welriekende van B s e y n , moog-
lyk tot de tweede Soort behoorende, en eene
Gryze, die de Kelken ook ongedoornd, de Bladen
langwerpig getand en Wollig , de Steng
Heefterig heeft (t)-
Ik gaa over tot den
V I E R D E N , R A N G.
Noodzaaklyke Veelwyvery.
Gelyk het genoemd wordt., wanneer detwee-
flagtige middel - Blommetjes geen Stempel hebben
, ge derhalve onvrugtbaar zyn; maar de
Vrou-
(4) De Lichtns alleen uitgezonderd, waar van ’er over de
benderd zyn, komen onder de Planten, in het fiamenftel van
den Ridder, maar vyfifen Geflagten voor, die opa en by of in
de veertig Soorten hebben ; vyf die 'er naby of over dc
vyftig bevatten ; gelyk Cenvolvulus , Hedyfarum, Gnapba-
lium , Mimofa en Fueui: vier van in de zestig Soorten; te
weeten Erica, 60: Euphorbia, 64: Geranitm, 66: Pelypt-
dium, 6« ; benevens het tegenwoordige.
( I ) Fltr, Cap. Prodr. p. **♦