A fS u J * 0 Z o n n e b !oem m t a lk Bladen Hartvormig
x x i . drieriblig ; de Bloemjleelen verdikt ; de
H oofd- Bloemen knikkende.
STUK.
m ln tiu s ° Dder den Daam van Groote Zaay-Zonnebloe-
? nTl’c mn Z^D deeze 1D Europaa en by. ons, thans
Jaaiy e* alora bekend. Men noemtze in Engeland Sun-
fiower, in Vrankryk Soleil. Uit een Zaadje, dat
de groottenaauwlyks van Tarwe-Graan heeft,
5s Voorjaars in de Grond geftokeu, ontwikkelt
zig een Steng van veel meer dan eqns Mans
Jangte en een of twee Duimen dikte, met Bla-
den van ontzaglyke grootte en eene middelbloem
aan ’t end, dikwils meer dan een Voet, over \
kruis gemeten, breed. Op de natuurlykeGroei,
plaats, in Peru of Nieuw Spanje, wordt het gezegd
wel tot de hoogte van twintig Voeten op,
te ichieten } dat niet te verwonderen is; alzo
men het, te Madrit gezaaid, oog hooger heeft
gezien. Niet ten onregte werdt het, derhalve,
. van J. B a ü h i n d s , Allergrootst Kruid geheten
(*); aangemerkt het, in zulk een hoogte,
zig
O ) helianthus Fol. omnibus Cordatis trinervatis &c. SyjZ.
Nat. XII. Gen. 979. Veg. XIII. p. 650. Heüanthus Rad. a«!
419* t/pf. 26g. R. Lugdh, iSo. N. 1. Hele-
nium Indicum maximum. C. B. Pin. 276. Chiyfanchemum
Feruvianum. Dod. Pempt. 264. Herba maxima. J. B. Hiji.
III. p. 107. Chryfis. Ren. Spec. 84. t . 83.
Niet by Dodoncus , ofïchoon onzes Ridder het dus
aanhaalt, gevolgd door den Heet N. L. Burmannvs, die
ket Raad van Java badt ontvangen. Fi. Ind. p. ïts .
S y m g e k e s ï a . 7
zig, als een geheele Boom, met de Stam een , [y
Handbreed dik , en met veele Takken vertoo- Afdeel.
nende , nog Kruidig blyft en met zynen Wor-
tel Jaarlyks vergaat. ' stu k.
Men heeft dit Bloemgewas reeds meer dan PoiygamSa
^ _ r * twee Eeuwen in Europa gekend elAns xt ot -v cr/ü> e- fTünramfa
ring der Lusthoven gebruikt. Men vindt ’er
aartige veranderingen van, Goudkleurig of Zwavelgeel
, met wit of zwart Zaad, met gevulde
en Kinderende Bloemen. De Bloem valt ook .
kleiner of grooter en fomtyds ovaal van om-
trek. Dat de jonge Stengen en Spruiten, de
Bladfteelen en Bladen, van ’c harde gezuiverd
en wel toebereid , een goede Verfnapering uitleveren
, is zeker. Ook kan men de Koppen,
nog niet onrilooten, even als Artisjokken koo-
ken en nuttigen, Dezelven zyn zeer fmaakelyk
wegens de beginzels van het Zaad, hetwelk in
zyn Dopje een Pitje bevat, dat niet alleen van
de Vogeltjes zeer bemind wordt, maar ook voor
Borstkwaalen ruim zo dienftig is als de Pynappel
Pitten. Van de Indïaanen wordt het wel
geftampt en tot Brood gebakken, In Kanada
mengen zy hetzelve in de Bry, welke zy van
Spaanfche Tarw kooken, zegt K a lm. Sommigen
willen, dat bet tot opwekking der Minnedriften
ft rekke. De Zaaden gebrand , zegt
G o ü a h , hebben den Reuk van KofFy engee-
ven een zeer aangenaameü Drank. Men heeft
wel eens meer dan tweeduizend Zaaden gevonden
in ééne Bloemkelk, In heece Landen levert
A 4
II, Deel, XI. Stuk?