IV. voerd wordt; des het vreemd voorkomt, wan-
xxii. ' neer A o a n s o n getuigt, dat het op die van
Hoofd* Senegal geworteld zou zyn in den Gever. Nies
s tu k . onwaarfchynlyk vatten de Worteltjes, welken
het in ’t Water hangen laat, daar ’t ondiep is
in de Modder of het Zand: terwyl inmiddels
het andere , dat op diep Water groeit, dry-
vende Eilandjes maakt, gelyk'cns Een den kroos.
De Plant fpreidt zig, op de manier van de
Êgyptifciïe Stratiotes der Ouden , tot ongevaar
een Voet middellyns in 'e ronde uit, met Braden,
welke naar die van den breedbladigen
Water Ranonkel zweemen. De Geftalte is
Roosachtig , byna als die van fommige Soorten
van Sedum ; weshalve de Egyptenaars het
Water - Huislook heetten, volgens A l p i n ü s. De
Boeren aldaar gebruikten het, wegens de famen-r
trekkende hoedanigheid, zo in- als uitwendig
tot BloedftempiDg. De Bladen zyn Wjgvormigmet
het breede end uitwaards, van onderen’Wollig,
dik en Spongieus, op de rug fterk geribd.
Tusfchen dezelven groeijen kort gedeelde Pyp-
achtigé Bloempjes , uit het midden van wier
eenige Lip een dik Meeldraadje voortkomt
hooger dan de Styl, met zes, zeven of agc,
Kogelronde Meelknopjes gekroond. De Styl
heeft een Schildachtigen gaapenden Stempel,
die zig onder ’t gezegde Kroontje bevindt: zo
dat, volgens de aanmerking van Ja c q u in ,
het.duider is, of dit Ruiterkroos tot de Man»
wyvigen behooren kan: alzo de Mannelyke en
Vrou-
Vrouwelyke Teeldeelen duideiyk, gelyk hy in IV.’
Plaat vertoont, van elkander afgezonderd zyn. ^xxnKU
Het geeft Ranken zyde waards uit, langs‘het Hoofd-
Water voortfchietende, waar dooir het zig, op$TÜK»
de manier der Aardbezie - Planten , vermenigvuldigt
: groeijende ook elders uit gevallen en
dryvend Zaad.
De Tienmannigen, Kleinhovia en Helicteres,
die onder de Boomen befchreeven zyn, over-
flappende, komen wy tot hec eenigfte Geflagt
der {Twaalf 'mannigen in deeze Klasfe, genaamd
C y t i n u s. Granaatbloem.
Welks Kenmerken zyn,een vïerbladigeKelk,
zonder Bloemkrans, boven het Vrugtbeginzel,
dat een enkelden Styl heeft , en eeDe Bezie
wordt, welke agthokkig is en veelzaadig.
De eenigfte Soort ( i ) , is de vermaarde Hy-
i.
jwdjtis, een Gewas dat onder den Ciftus en
Cytmus
Hypocis•
op deszelfs Wortelen groeit. Men vindt h e t .
voornaamelyk in Portugal en Spanje, waar als
de natöurlyke Hof is van die Bloemheefters.
C lusius heeft opgemerkt, dat het aldaar
fomtyds de zelfde Kleur van Bloemen, fom-
tyds een verfchiUende Kleur heeft. Het fraaifte
( i ) Cytinus. SyJ1. Nat. XIÏ. Gen. u j2 . Veg. XIII. p.
éss. Afaium Hypociftis. Mat. Mei. ü o . Afarutn (Sphyllum
Sqnatnofum. SAUV. Mm%p. 4. Hypocistis. C. B. Pin. 4Sj.
CAM. Epit. 96 y 97- CLU8. Hiji. I. p. 68,79. Hifp, 1)4,
343, Hu Du Hamel. Arbr% 1. p, 170. T, 6*.
M 2