IV.
A fdeel.
XXI.
H oofd
STUK.
Afgezonderde
Veel•
wyve ry.
Het overige is als boven gemeld heb. De Bloemen
zyn fomtyds bleek, fomtyds hoog paarfch
en hebben dan de Koppen, die anders glad zyn,
met een Spinnewebbig Dons bekleed. De ge-
heele Plant geeft een Melkachtig Vogt uit, dat
zeer zoet is , en tot Maftikgrcintjes famen-
ftolt.
Z e s d e R a n g.
Eenwyvery.
Men noemt het dus, wanneer de Samentee»
lige Bloetpen niet in een gemeene Kelk vervat
zyn , terwyl zy nogthans, wegens de ge-
fleldheid der Teeldeelen, dat is, de famenvoe-
ging der Meelknopjes, tot deeze Klasfe be-
hooren.
De Geflagten van Seriphium en Strumpfia *
reeds befchreeven hebbende , kome ik nu tot
dat van
C o r y m b i u m . Tuilplant.
Welks opgegevene Kenmerken zyn; de Kelk
tweebladig, eenbloemig , driekantig; de Bloem
eenbladig , regelmaatig : een Zaadje, dat gewold
is, beneden de Bloem.
Van het Kaapfe Kruid, dat te yooren onder
den P
de Plant zelf kan onderzoeken. Volgens den Ridder groeit
Zy ook natuurlyk in Amerika,
den bynaam van Jfricamm voorgefteld was IV-
door den Ridder , heeft zyn Ed. in den jaare AS^f1“
1/67 reeds, twee Soorten gemaakt, die hier Hoofd-
volgen. s t u k .
(}) Tuilplant met een ruuwe Steng0. C_ orylm\9.iisp&
Een byna KlootroDde Bol, van verdorde Wor- R^uwe!™*
tels der Bladen, geeft een paarfchachtige ruuwe
Steng , met eenige Lancetvormige Blaadjes ,
overhoeks, hier en daar, terwyl de Wortelbla-
den Bitsachtig zyn of Borftelig en niet breedachtig
of gefleufd , zegt de Ridder van deeze.
De aangehaalde van wylen den Heer J. Bon*
M a n n u s , niettemin , heeftze zodanig : te
weeten omtrent een Span laDg, een half Duim
breed, en uitgehold als een Akker-Voor (*). De
Steng was een Span lang, zig boven Takswys’
uitbreidende in een digte Bloemtuil, van ge-
tropte Blommetjes , zes by elkander op een
Steeltje , doch deeze wederom in drie paaren
verdeeld zynde, elk op een byzonder Voetje.
Ieder
(1) Corymbium Caule fcabro. Syji. Nat. XII, Gen. 1004.
Veg. XIII. p, 665. Marlt. 120. Pl u k . Alm 73 T. 272. f.
?. Corymbium Fol. ad radicem longisfims Liratis. BURM.
Afr. isj». T. 70. f. 1. Corymbium Gramineum. Bukm.
Fin. Cap. Prodr. Corymbium. H. Cliff. 494.
(* ) Dit betekent het woord Liratus affeomltig van Lira ,
geheel verfchillende van Lyra (een Lier), ijaar welker figuur
Ibmmigc uitgehoekte Bladen, gelyk wy meermaals ge»
zien hebben, Lyrata genoemd worden. Dit veri'chil heeft
Xinn^us , Mant. p. 120, in de aanhaaling van BuRmAN*
nus, niet opgemerkt.
H z
21. Deel. XI, Stub*