IV. vyfkwabbige getande ruuwe Bladen, de
^XXlTl' * Bladfleeltjes tweetandig.
f j
stuk*** C S) Bryonie met Handpalmige Bladen , de
v. Slippen Lancetvormig Zaagtandig, de
Lacinhjï* Bladfleeltjes gedoomd.
Geflipperde.
Deeze vier zyn Oastindifche of Ceylonfche
Planten , die door het gezegde van de voorgaande
en van elkanderen verfchillen. Zy komen
allen daar in overeen, dat de Bladen meer
of min in vyven gedeeld of vyfkwabbig zyn.
Die van de Derde en Vierde Soort zyn echter
maar vyfhoekig en in de laatstgtmelde byna
Hanvormig. Van deeze , welke de Witte
Wilde Wyngaard is byRüMPHius, werden
de Bladen tot Moes en de Wortels tegen de
Kinderpokjes gebruikt (*). De Vyfde, in tegendeel
, heeft de Bladen zeer diep gefnip-
perd, zo dat zy veel naar die van de gewoo-
ne Pasfiebloem gelyken. Het is, gelyk alle de
voorgaanden , een Rankachtig klimmend Gewas,
(s) Bryonia Fol. Palmatis , Laciniis Lanceolatis ferratis
&G. H. Cliff. 4J2. R» Lugib. 26 4. GOUAN Monsp. 499.
Bryonia Zeyl. Fol. profinde laciniacis Herm. Lugib. 9J.
T. 9S‘ Parad., io j, T. 107. Neboemefca, H. Mal. VIII. p.
37. T- 19- Balfamina Cucumerina. Commel. Cat. 47.
BüRM. Fl. Ind. 210, NB. Synonyraa excludeiidi; r.olatur 4
fed qux ?
C ) De Hartbladige is dikwifs met de Witte ‘Bryonie van •
de Kaap gezonden , zo de Heer N. L. Burmannus aan.
tekent.
was, in de Europifche Tuinen bekend, dat Bes- IV.
fen draagt van grootte als Kruisbefiën of als
Kerfen, bleek paarfch, met witte Streepen. Het hoofd«*
fchynt dergelyke eigenfchappen te hebben als stuk.
de Europifche Bryonie, wordende van deCey
lonners in de Waterzugt gebruikt. Aan de Kust
van Malabar valt een dergelyk Kruid, dat de
Porcugeezen Nhola , de Nederlanders Slitten
genoemd hebben.
(6) Bryonie met Handpalmige , vyfdeelige,
wederzyds effene Bladen , die de Slippen Africana.
Vindeelig hebben. Afnkaanfe.
Deeze Afrikaanfe heeft de bovenfte Bladen
vyfdeelig, aan den rand ruuw, de Slippen in
fmalle fpitfe Vinnetjes gefmaldeeld. Zy draagt
eenzaameBesfen, rondachtig, gefpitst en Romp -
gehoekt , geel van Kleur , met drie of vier
Zaaden.
(7) Bryonie met Handpalmige van onderen Eel- wr.
tig geflipte Bladen. Kandia«
fchc.
De
(6) Bryonia Fol. Palmatis quinquepartitis utrinqae laevi-
bus &c. H. ciiff 45j . R. Lugib. 264. Bryonia Afr. lacin.
tuberofa radice,. HERM. Parad. 107. T. 108.
(7) Bryonia Pol. Palm. fubtus Callofo - pnn&atis. H.
Cliff. 255. R* Lagdb. 264. Bryonia Cretica maculata. C. B,
Pin. 297. Prodr. 13S. Bryonia alba maculata, J. B. h i j “
ÏI. p. 146.
U. DEEL. XI. STUK.