Aidk'ii, men * ^ ^ran^c^eI1 Bliiet of Casfelunette
xxi, 00^ -dubifoin; by de Engelfchen Blewbottle
Hooxd- geheten. ÈMen weet, hoe zy dunne Sten*
Vru teioo ^ hebben, anderhalf of twee Voeten hoog,
2£ t^ctivjy* niet grysachtige Bladen en boven verilerd zyn
vtry' met Anjelierachtige Bloemhoofdjes. De Kleur
is gemeenlyk fchoon blaauw , doch fomtyds
ook Roozerood, paarfch of wit en gemengeld,
inzonderheid onder de genen die men tot Beraad
der Bloemhoven teelt, van welken ook
zyn met gevulde Bloemen. De Kelk is Hevig,
beftaande uit driehoekige Schubben , welken
niet gepluimd , noch gehaaird , maar aan de
kanten als gekarteld zyn , zwart gerand, met
witte Haairtjes. De rand »Blommetjes, die de
Bloemen geftraald maaken , zyn, gelyk in de
, voorgaande , wel Trechterachtig , doch zeer
ongelyk verdeeld: het Zaad heeft een Pluizig
Kuifje.
De Bloemen, naauwlyks Reuk of Smaak
hebbende , kunnen weinig kragt bezitten. E-
venwel heeft men het Aftrekzel met Water
tegen zeere Oogen aangepreezen. Zy geeven
een fchoone Kleur, die, met voorzigtigheid
bereid zynde, den Schilderen dient tot Water-
verw. Door Zuur wordt dezelve rood, door
Loogzouten groenachtig, even als die der Vio»
len - Bloemen, Het Zaad is bitter, en, tot een
half Drachme ingenomen, Afgang verwekkende,
■
■ ■ UB Ik MflH flH I ■ ■
S I A.
Santorie met kanthaairige Kelken , de IV.
Schubben vlak : dubbeld gevinde Bladen ,
die aan de Takken vindeelig Liniaalen Hoofb-
eene gefluimde Steng. stu k.
xvr.
De Bloemkqppen zyn klein, in deeze Soort,
«die ook de Bladen zeer fmal heeft; doch men *+■ . ,*•
vindt ze ook metgrooter Bloemen en gryze Bladen
zegt L in n /®us. In Siberië etj verfcheide
«deden van Europa is de Groeiplaats.
Kelken en gedoomde Takken.
tenfien grootst,
:(r€) Ont aure a Cal. Ci l iat isfq Lia mis plants &c. Levs.
£iall 786. Gouan in.ensp. 459. Cent* .Cal. Ciliatis oblöngis
o&c. Gmel. Sib. 1!. p. 9g. T. 4 i, Jacea non fpinofa 8cc.
Moris. 111. p. 140. S. 7. T. 28. -f, 14. '
(l7) Centaure a Cal. fuheiliato, Ramis fpinofis. H. Cliff,
422. Jacea Cret. aculeata incana. Tourne, biß, 44;. Cyanns
fpinofas. Alp. -Exot, 163. T. 162.
( is ) Centaurea Cal. Ciliatis, Fol. tomentolîs pinnatifidis
,&c. H, Cliff. 422. R. Lugdb. i 39. jacea Arbores Argente»
Aagufina. Z an. Hiß, 107. T. 43. M a x , DiSt. 3T. 152. f ,
a. Scoebe monrana nîvea. Bars. Ic. 309.
(19) Centaurea Cal. Ciliatis terminal! ■ fesfilibus Scc■ H.
Cliff. 422. R. Lugdb. 13 9. N. 14. Jacea Montana candidisf.
Stoebes folds. C. B. Pin, 272. Prodr, nC, Moftis. 111. S,
G 7.
lie BEXLi XI. fïUR,
gige. v<
I fild
•. IA
XVIT. $$$
Spinofa.
Gedoom’
>,v
de, ■
XVIII.
Raguzina»
Raguzi«
fche. jwG»
'• %.
XIX. . % B % I
Cineraria,
Afchblaf ïjÿm
dige»
■
« vj;nj ■
W m m m