Afdeel.
XXI.
H oofd*
STUK.
XIV.
Viola-
biflora.
Tweebloemige.
XV.
Uniflora.
lenbloe-
Ci4; Viool mei een tweebloemige Steng, <?<?
Bladen Niervormig Zaagtanüig.
(15) Viool met een eenbloemige Steng , en
Hartvormige getande Bladen.
Kanada is de Groeiplaats van de eerfte dee-
zer vier, die de Steng ongevaar een Span hoog
heeft, en van de volgende, welke in de Bos-
fchen van Sweeden en Duitfchlandgroeit, meest
verfchilt, doordien de Stengbloemen , dat woq.
derlyk voorkomt, in deeze geen Blaadjes hebben.
De Bloemen zyn witachtig en in de derde,
die op de Europifche Gebergten groeit, dat ook
zonderling is in dit Geflagt, geel. De laatfte ,
die in Siberie is gevonden, wordt door Gme-
l 1 n aldus befchreeven.
„ Uit een Vezeligen Wortel komen veele
„ Bladfteelen, met opgerblde beginzels van Bla-
„ den , waar tusfchen gemeenlyk één , doch
„ ook twee of meer Stengen, die hoekig zyn
„ en flaauw gehaaird , ieder op den top drie
„ Blaadjes hebbende , naar die der Mal va ge-
„ lykende. Uit derzelver midden ryst een kort
„ Steeltje, met een fraai je geelachtige of Zwa-
„ vel*
(14) Viola Cau!* bifloro &c. Viola Foliis Reniforinibus
&c. Tl. Lafp. Suee. H. Cliff. R. Lugdb. 431 Viola Alpina
lotundifolia lutea. C. B. Pin. 159. Plok. T. 133. f. 7. t *
1134. f. 1. Viola lutea. Lob. Ie. 609.
( i s ) Viola Cwdc unifloio &c. Gmel, Sib. IV.p. I01. T.
4«. f. 5«
•, velkleurige Bloem, wier twee bovenfceBlaad*
I jes allergrootst, de zydelingfe kleiner en het XXI.
* onderfte allerkleinst is< Deeze drie laatften Hoofd*
#i zyn verfierd met eenige Violetkleurige Streep-#T™* ^
, jes } en de twee zydelingfe, niet ver vanmia%
” den bodem , eenigszins Wollig. Dus bevindt
„ zig de Plant in ’t vroege Voorjaar. In ’t vol*
9 , gende Jaar breiden zig, zo wel de Wortelals
de bovenfte Blaadjes, allengs uit, de Blad-
” fteelen rekken, en zyn, als de Vrugt rypis,
dikwils een half Voet lang. De Stengblaadjcs
„ fcheiden van elkander, worden Ribbig, aan
„ de randen diep en breed ZaagtaDdig , weder*
s, zyds ruig, enz.”
C: Met Viodeelige Stoppeltjes en een Kruik*
achtigen Stempel,
{\6) Viool- met een driekantige vetfpreide XVI.
Steng, langwerpige ingefneeden Bladen en
JTtndeelige Stoppeltjefï Driekleurige.
Deeze, die men Wilde Penfeen of Plooitjes,
naar
(16) Vola Caule triquetto diffufo &c. Gokt. Belg. 253«
Kram. Auflr. z6i. Gouan Monsp. 467- Tl. Suee. Scc. H.
Cliff'. 527. Viola bicolor Arvenfis. C. B. Pin. 200, Trinitatis
Hetba. F'JCHS. Hift. 803. Jacea altera. Cam. Epit. 913.
Viola tricolor Hortenfis repens. C. B. Pin. 199- Viola tricolor.
Rem. Spee. 144. T, 140. Jacea f. Flos trinitatis. CAM.
Epit. 912. Viola tricolor. Dod. Pempu <rj*. Viola flamavea t
fdorea 5 calida. Lob. Ie. Bil.
, II. D.MX. XI, STUK,