Zaadhuisjes , en deeze Plant heeft 5er maar
twe e 0 5 , weshalve zy, by H e r m a n n ü s ,
Hoofd- den naam kreeg van Tweegreinig , hurkend,
stuk. Afrikaanfch Bingelkruid, wet 5/aderc van dedrie-
J 2 g£, kleurige Violen, Aan de Leedjes van de Steng,
welke omtrent een Handbreed hoog is, komen
Eyronde gedeelde Blaadjes getropt voor, benevens
eenbloemige Steekjes van de zelfde lang-
te. Mannelyke Bloempjes zyn ’er veelen, Vrou-
welyken weinig aan ’c zelfde Plantje. De Vrugt
is Eyrqnd , geknot, famengedrukt, gefleufd,
met twee Stylcn en in tweeën fplytbaar.
H y d r o c h a r i s . Vorfchenbeet.
De Mannetjes hebben , in dit Geflagt, een
tweebladige Bloemfcheede: de Kelk is drièdee-
lig en de Bloem driebladig, zo wel in die als
in de Bloemen der Wyfjes- Planten, welke zes
Stylen hebben en de Vrugt is een zeshokkig
veelzaadig Huisje: het Vrugtbeginzel onder de
Bloem zittende:
m'rfus De een3§fte Soort C O , hier van bekend)
Rang.. groeit
Water-
»innend. C*) BoerhaAve nogthans zegt uirdrukkclyk , dat de
Vrugt van zyne Ricinokarpos Afra driehoekig is en uit drie
Zaadhuisjes beftaat, geiyk in de Ricinus zo dat het vreemd
is, hoe dezelve hier heeft kunnen t’huis gebragt worden
Egter is 't waar, dat Boerhaave ’er ook de tweegreinigc
van Hermannüs toe betrekt.
( ï j Hydrochans, Syjl. Nat. XII. Gen. m 6. Neg. XIII.
P*
groeit aan de Oppervlakte van Slooten, Grafcen IV.
en ftaande Wateren , zo in de Zuidelyke als xxivi*
JNoordelyke deelen van Europa. Men yi'ndtze Hoofd-
Vorfchenbeet genoemd of Morfus Rance, onder5TÜÏ*
welken naam T ournefort de Afbeeldingdr^nf ea’1'
gaf van de Bloem en Vrugt, aanmerkende, dat
fömmige Bloemen van onderen Knoopjes heb*
ben , ’t welk de Vrouwelyken zyn. Van de
Mannelyken zitten twee of drie Steekjes by elkander
in een tweebladige Scheede, maar de
Vrouwelyken komen eenzaam voor op byzonde-
re Planten. De Bloemen zyn gemeenlyk wit,
doch ook geel of geelachtig aan den bodem van
den Kelk. Het is een Kruidje, dat op ’c Wa.
ter zwemt, met ronde Bladen geiyk de Plompen,
doch ongelyk kleiner; weshalve fommi*
gen het genoemd hebben kleine of allerkleinfte
Plompen. Men vindt het op Modderige on.
diepe ftilftaande Slooten, zelfs hierby de Stad,
overvloedig, dezelyen dikwils geheel bedekkende,
dewyl het, door zyne Knop- of BoJdraa-
geade Rankjes , fterk voortloopt en zig langs
de Oppervlakte zo ver het kan vermenigvuldigt.
De
p. 745. Gort. Belg z8j. GoUAN Monsp. s07. Fl. Sun,
m . H Clif}. 460. R. Lugib. 10. HALL, Htlv. 301. DALiB.
Par. 30}. Nymphsa alba minima. G. B. Fin, 195. Morftis
Rans. DOD. Pempt. j8j. LOB. %. S9&- Morfus Rans
Flore albo odoratisfimo. RAJ. Cent. aoi, Nytnpbsa alba
minor. C. B, Pin. 1$}, Morfus Rans. TQUüNF. Mem. de
i;o5. p. 311, T. 4.
II, Deel, XI, Stok,