IV* de Vrouwelyke Omwindzels byna Hart vormig.;
XXIII * 8etand * met kec middelde Tandje zeer lang;
H oofd- en aan ’ t end der Takken zaten de Vrouwely-
stu k . fce Aairen, de Mannelyken op zyde, in de G-
bridge. xels der -Bladen. Eene Ruige (*) hadt de
Vrouwelyke Omwindzels getand en zeer ruig,
de Bladen fpits Eyrond , langer dan de B!ad-
fteel. Hier zaten de Vrouwelyke Aairen op
andere Takjes dan de Mannelyken* Deeze
beiden groeiden in digt Kreupelbofch en Heggen
omftreeks Karthagena. De eerde was een
opdaande Heeder van zeven Voeten hoogte,
de andere een Rankgewas, dikwils vyftien
Voeten opklimnaende. Een derde Soort, ook
Heederig , werdc van zyn Ed. Corenjis, mis*
fchien naar Coro, de Hoofddad van Venezuela,
alwaar zy overvloedigst groeide j geby-
naanad (\). Deeze hadt de Vrouwelyke Omwindzels
driebladig* Hier zaten ook de Vrouwelyke
Bloempjes , dat zon lerling is, Tros-
wyze aan *t end der Takjes, terwyl de Man-
nelyke Aairen in de Oxels der Bladen voortkwamen
; verfchülende in deeze opzigten dus
aanmerkalyk van de Soorten, welken Linn^bus
opgegeven hadt. ,
Oostindi- Zodanigen vondt ook de vermaarde Hoog-
fthc* leeraar N. L. B urMannus , onder de Oost-
indifche Planten. Zyn Ed. heeft daar van
twee
(*) Acalypha Villofa. lbid, p. aS4. T. IS), f. 6u
' f ) Acalypha Corenfis. lbid. p. i ; 4. T. T6t,
’twee nieuwe Soorten bepaald, waar vanhyaan IV.
de eene den bynaam geeft van Stekelige, aan de jx in*
anderen dien van Aairbloemige (*). Tot de hoopd.‘
eerfte betrekt zyn Ed. de Kattenflaart van*TUK.
R ü m p h i ü s f + N hoewel hy aanmerkt,
in alle de monfters daar van * uit Java gezonden
, de Aairen opdaande waren en niet hangende
, gelyk die Autheur dezelven voordek.
Ru M P H i us meldt , dat de Aairen -eerst neerhangen
en vervolgens, dikker wordende, over-
end gaan liaan-, wanneer zy de Zaadkorreltjes
bevatten ,, in de roode Wilde Kattedaart. Dit
billykt eenigermaate het verfchil , dat zig in de
afgebeelde .Aairen openbaart.' L i nn j .üs betrekt
het Stekelige Netel kruid , voorgemeld ,
als tweehuizig zynde , tot een Geflagt, welk
hy Caturus t.ytelt. Dit komt zo oneigen niet
voor, dewyl R um.phiüs getuigt, dit de Aaiden
wel Korreltjes, maar geen Zaad vóórtbrengen
in de Tamme Katteftaart. Door den Heer
Pryon was die Soort aan den Heer Bür-
m a n k u s overgezonden, onder den naam van
Boomachtige Amaranth , by de javaanen Tam*
hang genaamd ; met aantekening, dat de Bloemen
een voornaam Middel zyn in de Loop en
alle Kwaaien , die uit een Rapheid der Vaten
in k Menfcbelyk Lighaam ontdaan j gelyk Rum*
p h iu s
f*) Acalypha hispida & Spiciflora. BtJïlM. FL Ind. p. 203.
Tab. 6i. f. 1 , 1.
f t ) Cauda Felis. Rumph. Amh, IV. p. 32, T. 36.
T $