IV. aan den top der Stengen , zynde ieder gedeké
^XiüV* ®et een Smiitig tiuidjé. Deëze Soort blyfc
H oofd» to wel over als de voorgaande.
STUK.
XXV. H O O F D S T U K .
Befchryving der V eelwyvige K ruiden
(Polygamia) , tot iïelken het Nieswortel *
Glaskruid, de Melde en anderen behoor en»
Tn de befchryving der Boomen van deezë
•* Klasfe, heb ik omltandig gemeld, waar in
de Veelwyvigheid beftaat en waarom de Plan-
. ten, daar toe behoorénde, diis genoemd zyn*j
In. stuk,dat zy naamelyk Tweeüagtige eri bovendien
bi. s«8* Manndyke of Vroüwelyke Bloemen, ’t zy op
ééne of byzondere Planten, hebben, en dus
één* twee of driehuizig zyn. Van de Eenhui-
zigen komen hiér nog dé vólgende Kruideri
voor.
V e r a t r u m . Nieswortel.
Dé Bloem is, in dit Geflagt, zesbladig zon.'
der Kelk : de tweeflagtigen hebben zes Meeldraadjes
, drie Stampers en drie veelzaadige
Zaadhuisjes .* de Mannelyken zes Meeldraadjes
én *t beginzel van éen Stamper.
De drie volgende Soorten, twee Europifche,
fcyn daar in begreepen»
( i) Nieswortel met een meervoudig famengé'
Jlelde Bloemtros, de Bloempjes over end.
Dit Kruid , dat in de Zuidelyke deelen ydn
jEuropa, als ook in Switzerland, Ooftenryk én
Rusland, ja in Siberie,opde tieberg ten groeit 3
is in ?t algemeen bekend by den naairi van Wit
Nieskruid , wegens de witheid van dén Wortel;,
om het dus van ’t gewoone Zwarte Nieskruid
der Apotheeken te ohderfcheiden. Êeyoö-
rens heb ik verklaard, waaróm dit beter Nieswortel
genoemd worde {*)*
,, Niets is gemeener op de Bergvelden en ïü
S3 de Valeijen der Switzerfché Alpen , (zegt
,, Haller ( t ) , ) dan dit Gewas, 4t welkééö
„ Steng van twee Ellen hoog, niet Takkig 3
regtopftaande ; Bladen uit de ontwikkeling
>, van de Steng gefprooten, geftreept* Lancet-
j, vormig Eyrond heeft, en talryké digte Bloem-
„ Aairen , met ópgeregte, ruigachtigc, ftyvé,
„ witte Bloemen , die van buiten groenaóhtig
» zyn, aan den voet met een Pylswyze Streep
( i ) Vefatrum Raeemo fuptadecompoGto, Corolli* erec-
Hs. Syfl. Nat. XII. Gen. 1144. Ve%. XIII. p. 797. Vera-
tfum' Caule raraofö. Mat. Med. 47:. Hellehotus albus Flö-
fe fübviridi. G. B. Pin. 186. H. Clif. 46*. R. Lugdb. As.
Helleborum album f. Veratrum. DOD, Pernpu s s j. LOB;
Ie. 311. Cam. Epit. 939.
C*) zie II. D. IX. Sto k, bladz. 296.260*
(f) Helv, incioat. Tom, II. p. 95,
B b
IV.
Arnziïti
XXV; .
Hoofdstuk.
t
Veratrurti
album. .
Witbloe.
mige.