IV.
Afdeel.
XXIII.
Hoofdstuk*
Vyfmanwgt.
j, famengedrukt, ryp wordende zwart, overal
„ bedekt zy , en daar van heeft V a i L l a N T
,, den naam Hyfierophorus gefmeed (*>; maar
„ hy zou zeer wel dien van Partheniafirum ,
3> welken N i s s o l e ’er eerst aan gegeven
,, hadc , ("dewyl het Kruid zo zeer naar de
,, Maartel , die men Parthenium geroemd
„ vindt, gelykt) , behouden kunnen hebben.
„ De Blommetjes op de Schyf komen met de
„ gezegde Mannelyken overeen , en hebben
3, een dergelyk Schubbetje: waar uit de ruig-
„ te der Hóofdjes ontftaat eer zy bloeijen.
3, Zyzyn wit en in vyf Slipjes verdeeld, waar
„ uit een zwart Mde^beursje komt, de half.
„ Blommetjes rok wit, hol en aan ’t end
,, tweedeelig, hebben een gegaffeld Sryltje.
,, Even ’t zelfde heeft in de voorgaande Soort
,, plaats , maar de Oortjes , die aldaar zyn ,
„ uit het Zaad zelf voortkomende, ontbreekeo
j, in deeze” ff).
C L I-
(#) Hoe kon Linnsos dün daar jran zeggen {Semen nu•
iuviy het Zaad is naakt ?
( f j Vaijllant , waar van Dillenius de Afbeelding,
om zulks te bewyzen , aanbaalt , beweert met kragt, dat
die Ooitjes niet uit het Zaadhuifje , *t welk hy Ovarium
noemt, voortkomen,en berispt Nissoie, die zeker Kuifje,
daar uit omftaande , hadt toegefchreeven aan het Zaad :
metkende op , hoe het Zaad , met dit Kuifje, zeer naar
een btandend Hart, zo als men 't gewooniyk afbeeldt,
gelyke.
C l i b a d i o m. Stinkert. Wi
Afdeel;
Gelyk de voorïgen heeft dit Geflagt een ge- XXIII.
itraalde Bloem, met een gemeenen Kelk die
gefchubd is en vyfdeelige Schyfblommetjes be- pentan.
vat , welke Mahnelyk zyn of liever Twee*dr!a'
flagtig (*) 5 de Straalblommetjes, drie of vier
in getal, Vrouwelyk met een Styl en Vrugt-
beginze!, onder de Bloem, ’t welkeen fappige
genavelde Pruimvrugt wordt.
De eenigfle Soort ( i j , welke de Heer Dok- i.
tor Al u m a n d te Suriname is voorgekomen, SuifnJm*
heeft een aanmerkelyken Stank , waar van hy-^-.
j i 1 Surmaam» ze den bynaam gaf. De Bladen zyn gepaard,fe.
gefteeld , Eyrond , gefpitst t fpits gekanteld ,
ruuw: de Bloemfteeltjes gepaard; de gemecne
Kelk ryp wordende Violet: de Bloem wit: de
Vrugt een groene Pruim met een Lymerig, geel
Sap.
A m a r a n t h u s . Amaranth.
De Bloempjes zyn in de Planten van dit Ge-
flagt, allen , drie of vyfbladig, zonder eenig
Bloemblaadje. De Mannelyken hebben drie of
vyf
(*) Tweflagtig mogen deeze Blommetjes met regt ge-
noemd worden, dewyl zy ook een klein Vrugtbeginzeltje
en Styl hebben ; ’t welk in die, van’r voorgaande Geflagt
geen plaats heeft.
(i) Clibadium. Syjf. Nat. Peg. XIII. Gen. p. 711,
Mant. 294. Clibadium foetidutn. ALJ.AM. Msh
II. Deel. Xi, stus.