iv:
A t deel.
xxi.
H oofd*
STUK.
XXV.
I.obeli*
hirfata.
B-uuwe.
XXVI.
Coronopi*
folia.
Herts*
hoornige.
XXVIL
Comofet ■
Xroonige.
XXVIII.
Tenella.
Tedere.
( 2$) Lobelia met ovaale gekartelde gtmlde
Bladen en eenzaame Bloemen zydelings.
(26) Lobelia met Lancetvormige getande Bladen
en zeer lange Bloemjleelen.
(27) Lobelia met Liniaale getande Bladen en
een gebladerde Aair aan *t end♦
f28) Lobelia met leg g en d e Draadachtige Hee*
Jlerige Stengen en Eyrond - Lancetvormige
wederzyds tweetandige Bladen.
Zeer duidelyk onderfcheiden zig deeze vyf
'Kaapfe Soorten, waar van de drie eerde door
wylen den Heer J. B ü r m a n n u s in Plaat ge-
bragt waren. Dié met Hertshoornige Bladen
heeft de Bloernfteelen by uitltek lang. DeJTroo-
nige fchynt eene Verlcheidenbeid te zyn , van
ëe Driekantige, hier voor befchreeven. De laatj
e heeft kleine Blaadjes en is een Heefterig
Plantje, waar van het Zaadhuisje in drieën open
fplyt y hebhende drie Klepjes ; zo dat zy in
deezen van de Kenmerken van dit Geflagt een
weinig fchynt af te wyken.
(25) Lobelia Fol. ovalibus crenatis Lanatis &c. Rapuntiutn
Eol. fubrotundis hütis &c. Burm. Afr, -loj. T. 40. f. 2.
(z6) Lobelia Fol. Lanceolatïs denmis &c. Rapuntium Fol,
longo profunde dentato. Burm. Afr. 98. T. 3». f. 1. Ra-
punt. jEthiopicum. BREXM. Cent. T. «8.
(17) Lobelia Fol. Lineariljus dentatls, Spica teiminali foliofa.
H. Cliff. 5°®-
(as) Lobelia Caul, proflratis FiliformibuJ Fruticulofis 8cc*
Mant. 110. Lobelia parvifolïa. BERG. Cap. 34J.
S Y N G E N E S I A. Ï3t
Behalve de voorgemelde vyftien , heeft de IV,-
tegenwoordige Hoogleeraar der Kruidkunde al-
hier, de Heer N .L . Burmahnos , nog eeneHoofd«
Hoofdige onder de Kaapfè Planten opgetekend, STüK*
die weinig van de Hertshoornbladige, zo zyn mia?0****"
Ed. aanmerkt, verfchilt. Voorts heeft hy eene
Windende Lobelia onder dezelven gevonden 2
met Liniaale Bladen * welke de Meelknopjes
uitwaards ruig heeft door witachtige Haairtjes:
zo dat het getal der Kaapfe Soorten, volgens
zyn Ed. } dan zeventien uitmaakt.
V i o l A. Viool.
Dit Geflagt heeft een vyfbladigen Kelk t ook
is de Bloem vyfbkdig, onregelmaatig, van ag-
teren gehoornd. Het Zaadhuisje , boven de®
Kelk t is driekleppig, met ééne Holligheid*
Zevenentwintig Soorten komen in hetzelve
voor, die in vier Rangen gefmaldeeld zyn, als
volgt.
A. ODgeftengde.
( i ) Viool met gepalmde vyf kwabbige, getande i.
en onverdeelde Bladen. pJmat«.
•Vjngez»
O ) Viool met Voet achtige zevendeelige Bladen. Wadigc.
Peinta.
Toon«
( t) Viola acaulis , Fol. palmatis quinquelobis &c. Syfl. bladige,
Nat. XII. Gen. 1007. Peg. XI1J. p. 668. Gron. Vfrg. I$j.
Viola alba Fol. Securis Romans effigie, Floiidapa. PLUK.
Amaltb. 108. T. 447 f. 9.
(z) Viola acaulis Fol. Ped feptempart. Gron. Virg. 13$.
Viola Virg. tricolor. Pluk. Alm. 388. T, 114. f. 7.
I Z
II. Dm , XI* Stuk.