dg, kleiner of grooter, vol met fyne Zaadjes.
Van deeze Westindïfche waren zo wel de xni. *
Vrugten als de Bloemen Reukelóos, daar de ^oofd-
gewoone Banïljes een byzondercn Reuk en Smaak
hebben. C lus ïus, die ze in *t voorfle der
voorgaande Eeuw bekwam , noemde ze Krui-
derige Hiauw, doch kende haare afkomft niet.
Somtyds zynze als met een fyn'e Bloem van
Zout bekleed, door het opdroogeh der uitwaa-
femende Vogtigheid , naar Syroop gelykende,
waar in het Zaad, dat zy bevatten, legt. De
Keuk is Balfemacbtig en zy leveren, door de
Scheidkunde onderzogt, veel Kruiderige Olie
uit. Men achtze Maagvérfterkende, Windbree-
kende, Verwarmende en Afzettende te zyn;
doch in de Geneeskunde worden zy weinig
gebruikt. Gemeenlyk kómen zy in de famen-
ftelhng der Chokolade en geeven daar aan êën
aangenaamen Geur.
(a) Boomplaag met een klimmende ronde eeni- ir.
germaate Takkige Steng , Lancetvormige irumFUt
Bladen en Liniaale Jlompe Bloemblaadjes. ^ it'
"Hóe hét Angrek Warna% door Kaèm PFERbloem’
afgebeeld én befchreevén , tot de voorgaande
betrokken kon worden ; daar hy de Bloem by
een Kapel of Vlinder vergelykt, en het Zaadhuis
(z) Epiicndrum Caule fcandeate tereti 8cc. AB. Upt.ij+o,
f t 57. Katong-ging. KabmPï * Am. 268. T» 8(9.f. 1*