JÖ4 M a n w y v i g e K r u i d e ^ .
IV. Lip van *t Honigbakje Eyr<md kanthaai-
Afdeel. gefpitst en verlangde Bloemblaadjes* ji
ituk™ Van deeze drie Amerïkaanfche verfchilleh
de twee eerften weinig ; dan die ’er den by*
naamvan heeft, overdag Reukeloos, verfpreidc
des nagts een zeer aangenaamen Geur door c
Woud, als van witte Leliën. Zy hebben alle
wel het Honigbakje gekapt, doch hier bevat
hetzelve de Teeldeelen als in een Huik derfpits
uitlöopende Bovenlip. Voorts zyn de Bloemen
van alle deeze Bygewasfen verwonderlyk.
C. Met een naakte Bloemftehg en Wortel-
bladen.
x v. ( '15 ) Boomplaag met één byna Wortelblad.de
Epiden- Bloemsteng omtrent vierbloemig.
dram No-
^Knoópig. (16) Boomplaag met langwerpige Jtompe Jaxvi.
mêngedrukte gewrichie Bladen.
Carinatum.
Gekield. , . Boomplaag met de Wortelbladen lang-
Atofitm. werpig fiomp, vaft boven breeder. ( 1 8 )
Alocblaaig.
Epidendram Folio unico fubradicali &c. jACq. Amer.
Hiß. T. 140. Epidendron Fol. Subulati«- H. Cliff. 430. Epi-
déndrori Curasf. Orchid! affine. Herm. Parad. T. p. 187.
Viscum Arboreum f. Epidendron Floré albó fpeciofo. Puïtf.
Alm. 390. T. Xi7- f- 6* viscum Delphinii flore minus 8cc.
SLOAN. Tab, l i j- £ 3»
(16) Epidendrunr Fol. oblongis obtufis &c AU, Ups. 1740.
p. 34. Bontia Luzonica. PET1V- Gaz- 44- £ i°-
^17 J Epidendram Fol Radicalibus oblongis Sec. AU* Ups.
4740. p, 36. Katsfiran Maiavaxa. H. idol* XII. p. 17. T. S.
G V N A N D A - 1 i ö s
(18) Boomplaag met de Wortelbladen Lancetvormig
geßeufd en de Bloemblaadjes xXIU
ßomp Beitelvormig. Hoofd«
S T U K *
(19J1 Boomplaag wiet Elsvormige gejleufde Bla- xvni.
den, de Bloemjleng en Blaadjes gejtippeld: £rf „ gut-
de Lip ongevlakt uitgebreid. M Gedmp-
De eerltè van deeze vyf is uit de Westin-^^ix.
dien in Europa overgebragt en heeft een zeer ^7"«’/«'
aartige Bloem , die ook by nagt een zeer aan- Biesbiadigi
genaamen Geur verfpreidt. De Bloemblaadjes
zyn geelachtig, maar het Honigbakje, in ’t
midden # dat een lange Steel heeft, is fpierwit.
Met haare Wortels, die uit zekere Knobbeltjes
of Knoopen voortkomen, omvat zy de Takken
der Boomen, en wordt deswegen , van de Span-»,
jaarden, Abraga -palo geheten. De Heer J a o
q u i n bevondt, dat zy wel twee Meeldraadjes
maar agt Meelknopjes heeft, die in de Kap
van ’t Honigbakje verbórgen zyn. De tweede
komt op de Philippynfche Eilanden, de derde
aan de Kust van Malabar voor. Deeze heeft
Bladen als van Aloë en eene roode, de vierde
een witte gefprenkelde Bloem. De laatlte , met
Biesaehtige Bladen , is zo wel een Bygfrwas ,
op
( j8) Epidendram Fol. Rad. Lanc. canaliculatis &c. Viscum
Delphinii Flore albo guttato 8tc. SloaN. Jam. T. 148. f. 2.
( 19 ) Epidendram Fol. Subularis fulcatis &c. Helleborine
naaculofa &c. Plum. Ie. 184- f* 2*
L 3
II, DEEL. XI. STOK.
AV
WWM
I
ijP&
\:0 .3*è
jp f c