H H B I
2go Eenhuizice Kruidem.
IV, voegd hebben , ODder de Eenhuizige Planten,
XXHlT Welke Geflagtnaam, met veel reden, ter eere
H oofd, flrekt van den zo menigmaal aangehaalden En*
iTüï. gelfchman Pl u k ewe t , door wien de groot»
’fiotdirige. menigte van uitheemfçhe Planten , tot by
de zesduizend , in bdchryving en Afbeelding
is gebragt.
Geen Kelk, vier Bloemblaadjes, in de Man-
nelyke Bloemen agt Meeldraadjes en vier gebaarde
Honigbakjes ; in de Vrouwelyken een
zeer lange Styl, met een Schildvormigen vier-
kwabbigen Stempel, en een Zaadhuisje, dat als
uit vier Besfen bellaar.
i. Dus komen de Kenmerken van dit Geflagt
'wUMUs* 'vocr> welks eenigfte Soort (1), reeds P lü -
windeaae.k EKET1 a door Pl d m u r getyteld , een
klimmend Gewas is, dat die Pater in de West-
indiën waarnam. Het heeft Hartvormige Zaag-
tandige, fpitfe Bladen, met fjappe Steden, en
draagt ïrosfen, die uit veele Mannelyke Bloemen
boven, en weinige Vrouwelyken beneden,
famengelleld zyn- ’tSchynt overeen te komen
met dat Krui£ , welk R ümphiu s , onder de
Oostindifche Planten , voorilelt. Men noemt
het aldaar, zegt hy, Sajor Maccou, zyade het
Loof een zeer aangenaam en lekker Moes ; doch
de Vrugten, hoewel ook uit vier Huisjes, Sterswyf
i ; Plukenetia. Syji■ Mjt, XII. Gen. IO80. ï&g. XIII. p.
710. Plukençtia fcandens Hederae foliis icrracis &c. Pjlum
Gen. 47. Ie. 216. ?jor volubilis &c. RumPH. Amb. I. p,
ij4. T. 79* f. 3. BVRM. fy, Ifid. p. aai.
G y n a n d r ï a . 208
wyze geplaatst, bellaande, die gefpitst zyn , IV.
verfchillen zeer yan de Vrugten , door P l u - A£ ^ J^ »
mi e r afgebeeld, welke meer naar die van de hoofd*
Oostindifche Kers gelyken. Dus zweemen dee- stuk.
ze Westindifche ook iets naar dié van de Suri
naamfche Paarldraagende Plant by P luke-
ket (* ) , daar die van ’t Klimmend Moes by
R u m p h i u s Hemejsbreedte van verfchillen;
Mee een kort woord zal ik hier nog gewag witte
maaken van den Witten Moesboom by dien Au- boom**"
theur,welke op deMolukfe Eilanden doorgaans
de hoogte van een Appelboom en ook wel die
van een Ockernooten - Boom bereikt, doch zo
men wil nooit Bloem of Vrugt draagt. De jonge
Bladen daar van leveren een lekker Moes ,
zo voor d£ Indiaanen als voor de Europeaanen
uit. De volwasfen Bladen blyven geel groen
en deezezyn wel een Voetlang, een half Voet
breed , van eene Lancetvormig ovaale figuur
Hy wordt van Takken ge-poot, als de Wilgen
in ons land. Een Wilde Witte Moesboom (-j.),
verfchilc niet alleen , doordien zyn Loof bitter
is, maar ook, doordien dezelve Bloemen geeft
en Vrugten, welke als kleine Nootjes zyn.
Dee-
(*} Evonymus Margaritifera. Ma*. T. 176, f. 4 -‘ doch
de Vrugten daar van beltaan uit meer dan vier Huisjes.
(■ fj Olus album f. Sajor poeti. R u M P H. Amb. I. p,
ï9i. T. 78.
( I ) Olus album Infulare. Rujmfh. Amb. I. p. 193. T. 79»
f- V I . g ..
s 5 II. Deel. XI. stok.