IV. Van deeze zou deeerfte de Pino van Braflf,
AXxTlL voorSemeld j volgens Plukenet zyn , naar
H oofo ’ welke zy ook veel gelykt. De andere, die zo
stuk» wel als deeze in Virgime en Kanada, als ook
tilt™**' *D ^berie groeic j komt volgens den Heer N.
JL. B ürma nnus, met de Hoofdige, ïnsge-
lyks op Java in Oostindie voor. Beide deeze
laatiten zyn overblyvende Planten , die weinig
branden,tn de zogenaamdeKanadafche is twee-
Miiizig. Van deeze, die m n ook in de Euro»
pifclie Tuinen vindt, is de Steng twee Voeten
hoog, zeer Takkig en glad, rret zeer kort ge-
fteelde Bladen en getakte korte Bloemkatjes.
xvi. ( iö j Brmdt netel met overhoekft\Eyrond- Hart-
JruptT vormige Bladen > die Zaagtandig %yn en
k e n f* 10" doorgaans korter dan de Bladjteel, de Aai-
ren eenzaam, afgebroken.
Op Ceylon en andere plaatfen van Oostindie
groeit deeze fraaije Soort van Brandenetelen,
door wylen den Heer J. Burmannus in
Plaat gebragt. Zy gelykt naar de gemeene
Hoppe, volgens Plukenet ; doch dewyl
ze niet driebladig is , zou dit op de Aairen
moeten zien, die op een afgebroken wyzemet
Pil«
(i6) VrtUa Fol» alt. Ovato- Gord. Serratis Petiplo fubbrc
viorihus &c» Fl. Zeyi. 336. Uitica fativa fpicata &c Piluli-
feta. Burm. Zeyl. 2J2. T, iio. f. 1 , 2 . Lupulo vulgari
fipillis \nf. Or Pluk* Alm. 2,9. T. aio», f. s . batri-Schori-
getam. ta r t.' Mal. J. p. 75. T. 40. Bubm. Fl.Ind. p.
Pilletjes van Bloemen, ver van elkander,pron- IV
ken. v * i XXIII.
Van deeze komen aanmerkelyke Venchei- -joofl-;
denheden in Oostindie voor , terwyl de Bla-,Tmt*
den wti altoos lang geftceld z y n , maar in de ^ etrM‘
grootere twee kleine Blaadjes, byna ongedeeld,
aan dm voet vair ieder BiaJfteel hebben, ge-
lyk uit de Afbeeldingen van gezegden Hoqg-
leeraar in de Ceylonfchen blykt; waar mede
myne Javaanfche Exemplaaren ftrooken. In beiden
, 'evenwel , zyn de Bladen Hart vormig,
daar zy in een der mynen, zo even gemeld; als
ook in een japanfeh Exemplaar aan den Steel
fpits toeloopen , en dus van de Hartvormige
figuur afwyken, nader komende aan de volgende
Soort.
(17J Brandenetel met overhoekfe » byna ronde, xvir.
fpitfe, aan beide enden van onderen JVob
lige Bladen. , sneeuw»
witte.
Hier brengt de Ridder ook het Groote Ramie-
Kruid van Rumphius t’hus, en zëgt, dat
menze op de Muuren van China vindt groei jen.
De bepaaling komt nader overeen met een E-
xemplaar, dat ik van Java ODtvangen heb, welks
Bladen vam onderen Wollig en van boven , aan
den top der SteDg , geel bont zyn, alwaar het
kor-
(*7) Urtiea Fol. alt. fuborbiculatis 8cc. H. Cliff. 441. R.
Lugtib. 2io. Urtka Racemifcxa maxima Stnarmn &c, Pluk.
Jlmsith 212. ; 1 r.