AfbIkl te De Heep Berkuey heeft zulks niet
xxx. aangetekend, wanneer hy dc Zaaden der tamnie
Hoofd* Goudsbloemen afbeeldde en befchreef ff).
TUK* v ,,y
CaJenduia. ^ ^ Goudsbloem met Kruikachtige, Jlomp
SanRa.* Ey ronde , gladde Zaaden, de Kelken
joodfchc. eenigszins gedoomd.
Naar de voorgaande, gelykt deeze, uit Pale»
llina afkomftig, zeer , doch verfchilt, zo wegens
den gedoornden Kelk, als dat de Zaaden
dikker en geenszins gedoomd zyn , zelfs niet
die van den Omtrek (-{-). De geheele Plant is
zonder eenige ruigte; maar de JBladen zynruuw
van Rand.
Het
(’ )De Herbis Flore radiato , Seminibus in Capfula re-
conditis. Se£t. 1V. Infl. Botan. p. 49S.
( t ) In zyn Ed. meergemelde Disfertatie , pag. S9. Tab.
V. Fig 44 ---- 47, Het onderfcheid der Zaaden van de
rand - Blommetjes die vrugtbaar zyn , van de misdragen
Zaaden der Schyfblommerjes , is aldaar aangeweezen: maar
men moet, op Fig. 47. in plaats van in Radio leezen in
Disco. HALLERfchynt zig te verwonderen, dat gedagte Heer
de tweede ry van kromme Zaadhokjes in Radio plaatst ;
doch, alzo de enkelde Goudsbloemen meer dan ééne ry
van rand - Blommetjes of Tongblommetjes hebben, behoeft
men derzelver oirfprong niet in de Trêchtetblommetjes van
de Schyf , gelyk hy doet , te zoeken. Zie Helv. mchoat.
I. p. 3 9 .
(3) Calendula Sem. Urceolatis obovatis lsvibus, Calycibus
fttbmuricatis. Sp. Plant. p. 1304.
Cl) in de gewóone Goudsbloemen zyn die kromme Zaad-
hokjes der Straalblommetjes op de rug mèt Doorntjes bezet-
gelyk uit de Afbeeldingen van Tournefort, by Letter L,
Et maar duidelyker uit die van den fleer Berkhey, voor-
gemeld, Fig, 44, 4; , blykt.
S s N G E N E S s A . SI
Het zelfde heeft plaats in dé Plant, voor de
“Winkel - Goudsbloem door den Heer T h u n-Afdeel*
berg in Japan verzameld, welker BladenLan-fj00F^
cetvormig fpits en zeer duidelyk getand zyn;stuk*
de Bloemen klein : zo dat dezelve meer naar de
Wilde gelykt j of naar deeze : want het Zaad
kan ik niet onderzoeken*
(4) GbudsbJ'oetn met Lancetvormige Tandtwys'
uitgehoekte Bladen; de Steng gebla- Piuvïaiu.
derd, de Bloemfteeleii Draadachtig. Kaapfche»
( j ) Goudsbloem met Lancetvormige getande ^ y* ^
Bladen, de Steng Bladerig, de Bloemjlee- Bafterde.*
len van boven dikker.
(6) Goudsbloem met Lancetvormige. Tandt- yr.
# wyt’ uitgehoekte Bladen, de Steng byna Naakt-
naakt hebbende. ftengigo.
Dee*
f4) Calendula FOl. Lanceoïatis Sïnuato * demiculatir Sec.
GOUAN Mónsp. 4 6 2 , Calend. Fol. dentatis, R. Lugdb 177.
N. 2. MJLL. Ditl. T. 75- f. 2. H. Clif. 42S. Calend. hu-
milis Africana &c. Herrï. Lugdb. i04- T. 105. BreYN Is.
i.6. T. 14. f. 1. Calendula fcabra. Bebg. Cap. 31e.
($) Calendula Fol. Lanceol. dent. Caule foliofo &c. GOUAN
Mönsfi. 463* R. Lugdb. 177. N. 3. MÏLL- Diti. T. 75. f.
I. Cafaha Afticana Flore intus albo , foris Vtelaceo. Brkym
Je, 26. T. 14. f. 2. Cardifpermum Afric. pubescens &c.
Pbil. Tranfati. 17^4- p. 29. f. 1.
(«) Calendula Fol. Lahceöl. liituato - dentatis &c. Calend.
Afr. Herm. A,'fr. J. Bellis Florura Fed. peneaphyllisfol. incifii.
'Comm. Hort. II. p. 66, T. 3 3- Caltha Africana &c. BOERS.
Lugdb. I. p. i y . Mant. 479. Berg, Cap, 31a,
F