IV.
Afdeel.
XXIV.
H oofdstu
k.
Negtnmannige
»
mint zy meest vogtige, belommerde ZandgrofiF
den in de Moeshoven. Gedagte AutheureD hebben
van dit Jaarlykfe Bingelkruid een Mannetje
en Wyfje, doch wederom averechts, onder-
fcheiden.
De Plant groeit dikwils ter hoogte van een
Elle, met opftaande gearmde Stengen en gepaarde,
gladde , gefteelde Bladen, die Lancetvormig
Eyrond en op de kanten gekerfd zyn.
De Mannetjes hebben de Bloempjes., in over*
endftaande Katjes , uit afftandige Kropjes fa-
mengefteld , groenachtig van Kleur. De Kelk
ïs drie- of vierdeelig , en dienvolgens komen
’er ook wel twaalf of zestien Meeldraadjes in
voor. De Wyfjes-Plant heeft de Bloempjes
ongefleeld in de Oxelen , veeltyds twee by elkander,
met drie of vierbladige Kelken en daar
öp volgen twee Zaadhuisjes, ruuw, rond, een-
zaadig.
Linozofcis zou dit Kruid by de Grieken genoemd
zyn en Mercurialis by de Latynen, als
van Mercurius gevonden zyn de. D io s c o r i -
d e s heeft reeds aangemerkc , dat bet Afgang
maakte. iHet is van een Waterige Zoutige natuur,
en wordt in Klyfteeren gebruikt, ja ook
van het Landvolk gegeten. In Vrankryk maakt
men van hetzelve een Syroop, by fommigen
als zagtelyk laxeerende zeer gepreezen. De
Honig van het Bingelkruid is in de Apothee-
ken niet onbekend. Oudtyds werdt ’er Moes
van gekookt, tot Spy^e.
(4) Bingelkruid , dat byna Heeflerig is3 met IV.
Wollige Bladen. Ax x iv ‘
In Provence , Languedok en Spanje, groeit
dit Kruid , dat onder den naarn van Phyllon 1V.
voorkomt bv de Autheuren. Het heeft de Bla* Mcrcuria.
den Eyrond , zegt Gooan , de Bloemen ge-t0/a,
kropt, de, Mannelyken aan ’t end der Bloem- wolUg’
fleelen , die langer dan de Bladen zyn , de
Vrouwelyken byna drie by elkander; bet eene
Bloempje gefteeld, ,
(y) Bingelkruid met een hurkende Kruidige v.
Steng en Eyronde eenigermaate Wollige
Bladen ; de Bloemen Mannelyk en Vrou-
welyk.
Bezyden den Leeuwenberg, aan de Kaap
der Goede Hope , vindt men dit Kruid , ’c
welk de beroemde B oerhaave tot het Ge-
flagt van Ricinokarpos, dat is Planten, die de
Vrugt als van den Wonderboom hebben, t’huis
bragt Die Vrugt, niettemin, beltaat uit drie
Zaad-
(4) Mercurialis Caule fubfiuticofo, lo l. tomentofis, H.
Ups. 461. R. hugih. zou GOUAN Monsp. jÓ7. Phyllon tes-
ticulatum. C. B. Pi». Ut. Phyllon marificutn. Clus, Hiß.
II. p, 48. Fee/nina. Phyllon fpicatum. C. B. Fin. 12%. Ph.
foeminificum. Clus. Hiß. Mas.
(5) Mercurialis Caule proftrato Herbaceo &c. Mant.
29*. Mercurialis procumbens dicoccos Africana. Heem. Pa?%
App. IQ. Ricinokarpos Afra. Boerh. Lugdb. I. p. 254.
Aa 3
II, DfEL. XI STUK*