AffoML. ^3.) Speerwortel met Hartvormige gefpitji®
xxn. Bladen.
H oofd.
«tdk.. Onder den Maleitfchen naam , Nampo, is
V3n j3Va in Vo& gezonden, het gene in
2* P^aatLXXI, een weinig verkleind;
, Ha«W zynde » wordt vertoond. - Het Blad komt na-
S lxxi. geDoeg overeen met die van het Kaapfe Slange-
Fig. 4. kruid, doch de Bloemfcheede is geenszins plat ,
maar Schuitachtig, even als in dit Geflagt: des
ik hetzelve , als een nieuwe Soort, daar toe
betrek en hier plaats geeve, met den bynaarp
van Cordatum óf Hartbladig Speerwortel. De
Vrugtfteet, door de Bloemfcheede geheel bedekt
en ingeflcoten , beftaat van boven oog-
fchynlyk uit Mannelyke, van onderen uit Vrouwe^
6 Bloemen of Vrugtbeginzels, met eenk
ge Meelknopjes daar tusfchen gemengd. Hoe
verre deeze Bloem tot volkomenheid gevor—
derd zy , is my onbekend. Ik heb de Bloem-,
fcheede, die geheel geflooten was, tot het om,
derzoek en Afbeelding dus geopend.
rj^dirn. ^ Speerwortel met rondachtige, holle Bladen,
Stinkend. 0p Moerasflge plaatfen , in Virginie en Ka-
rolina, groeit dit Kruid, welk zulk een Stank
heeft
( i ) UracontiumFel. Cotdatis raucronatis. Mihi.
M Dratvntium Pol. fubrotundis coqcavis. Gold. Noveb.
214. K ^ m. Jt. u i. p. 47. Ghon. Firg, 141. Calla Aqua-
tilis Odore Allii vehetnente pratdita. Gron. Fïrg. I, p. lg6A
Aium Amer. Betas folio. CATESB. Car. II, p, x . 7i,
mtjg
Wm
m%
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
SïOI
heeft van Look, dat KALMde Bloem naauw*
3yks onderzoeken kon. De Engelfchen noem- xXll/
den het, deswegen, Bonfemkruid, de Sweeden Hoofd« ■
Beerenwortel of Boerenblad , dewyl de Be erenSTUK*
’ s Voorj aars zig daar op vergasten. De Bloemen dr^!m'
zyn paarfch van Kleur , en, als die op ’c befte
bloeijen, komen de Bladen eerst te voorfchyn.
Het Vee roertze niet aan, maar tot inwendige
Geneesmiddelen, inzonderheid tegen ’t
Scheurbuik , kon men ’er, even als van ’t ge-
waone Kalfsvoet, gebruik van maaken. In
geheel Noordelyk Amerika was dit Kruid taa*
pielyk gemeen.
(5) Speerwortel met Lancetvormige Bladen. v,
D racen*
Onder de Planten van Kamtfchatka, in heltiumCaa'
Ooftelyke van Siberie, kwam deeze voor, die^betift-tu
e§n Eyror.de zeer digte Aair hadc, beftaande
pit ongedeelde Blommetjes, met vierbladige
eigen Kelkjes , waar tusfchen vier Meelknopjes
piet een ftompen Stempel, zonder Scyl. Het
geleek naar ’t voorgaande,doch dienStank heeft
men ’er niet aan befpeurd. De Bladen zyn by-
na als der Mandragora, de Bloemfcheede als
van ’t Arum , de Vrugtfteng als die van ’c
Slan gekruid , maar de Kelkfchubbetjes, welke
de Blommetjes onderfcheiden, brengen het in
dit Geflagt t’huis, zo men aantekent.
( ï ) Dracontivm Fol. Lanceolatis. Am. Ac ad. II. n,
N 5
I
Ê iïm