IV. Zeer twyfelde de Ridder voorheen , of de
XXIII. Sicyoides niet een gédoornde Vrugc en gefnip*
H oofd- perde Bladen van P l ü M ! K r , wel een by-
»TUK zondere Soort ware, die zyn Ed. ’er thans van
ï« Ï T ' maakc- Volgens de Afbeelding heeft dezelve de
Bladen met veele diepe Infoydingen , zo dat
zy weezentlyk daar van fchynt te verfchillen.
Ook zyn de Vrugten ronder , dikker en mét
Iterker Doornen gewapend.
^3) Steke^es met vyfdeelige uitgeknaagd Tan-
Shalkd di^e Bladen en gehaairde Vrugten.
Deeze heeft de Heer L i k n& us overge*
nomen van den Heer N. L. B urmannus
door wien zy in Afbeelding was gebragt, on*
der den naam van Sicyos Garcini De Heer
G A&ci n hadtze genoemd Ceylonfehe Bryonie,
in Tutokoryn gevonden. Dat de Bladen Hart'
vormig, vyfdeelig zyn, met ftompe inhammen;
de Slippen uitgehoekt met gelpitfte Tanden:de
Vrugten ongefteeld, eenzaam, gehaaird en tegen
de Steng aangedrukt, hadtgezegde Hoog.
leeraar, nader , den Ridder gemeld.
jy# (4 ) Stekelbes met enkelbroederige vyfmannige
Eduiis. Bloemen.
£etbaar. , In *
(i) Sicyos Fol. quinqueparticis eiofo-«Jentatis, Fiuftibus
ciliatis. Mant. 297. Sicyos Fol, quinque-paniris &c. £übm.
Fl. lni. p, 2x1. T. f. 3.
(4) Sicyos Flor, monacjelphis pentandris. Taco, Amtr, Hiß.
T. U i . 'V j
M o N o i k i a; 33^
In de Westindié’n , alwaar zy op ’t Eiland IV;
Kuba wild groeit en fterk gekweekt wordt, vondt Afperü
de Heer Jacqdin deeze zonderlinge Plant,
welke , hoewel eenigszins van de Kenmerken s tu k .
van dit Geflagt verfchillende, zyn ,Ed. nogthans Syngmf>e,
onder dien naam voorftelt; twyfelende niette*
min , of zy niet een byzonder Geflagt zou mo»
gen maakeru Zy behoort ten minfte tot de Klas-
fe der Eenhumgen, als Mannelyke Bloemen op
byzondere Steeltjes, getrapt, en Vrouwelykep
een of twee, op een Steeltje in de zelfde Oxel
der Bladen hebbende. De Bloem is, in beiden,
.eenbladig , in vyven gedeeld, van eene Klok-
vormige figuur, in een dergelyke Kelk gevat,
In de Mannelyke of onvrugtbaare zyn de vyf
Meeldraadjes tot een Cylindrifche Buis famen-
gegroeid, zig boven wyd uitbreidende. In de
vrugt baare Bloemen is een Vrugtbeginzel, dat
een ronden Styl heeft met een zeer grooteu
Schildvormigen omgeboogen Stempel,
Het is een klimmend geklaauwierd Raokge-
was van eene Komkommerachtige gedaante ,
met Hartvormige gehoekte Bladen, die boven
ruuw zyn, de hoeken fpits. De Bloemen zyn
geel, klein , Reukloos. „ De Vrugt (zegt
tp hyj is van buiten glanzig groen, van binnen
„ wit en yieezigin grootte verfchillende en
os van een zonderling maakzel» Zy is Tolach»
33 dg Eyrond met vyf Sleuven, met niet ftee-
cp kende Doorens bezet, aan ’t entjl oDeffen
3> gebult, alwaar zy eene holligheid heeft,be*
14 Y vat» » d*«m xi. s-rm»