XCV. Lentibulariaceae. Eierstok 1-hokkig, met een ba-
silaire centrale kogelvormige zaadlijst. Kiemwit ontbrekend.
Moeras- of waterplanten.
XCVI. Gesneraceae. Eierstok onder- of bovenstandig,
1-hokkig met wandstandige zaadlijsten of doordat de zaadlijsten
naar binnen zijn gedrongen onvolkomen 2-hokkig.
Zaden talrijk; kiemwit meestal weinig of ontbrekend.
XCVII. Bignoniaceae. Eierstok nu eens 2-hokkig met
twee vrjje zaadlijsten in elk hokje, dan weder 1-hokkig met
wandstandige zaadljjsten. Zaden zonder kiemwit, dwars, kiem
horizontaal, met van het midden afgekeerd kiemworteltje.
XCVIII. Pedaliaceae. Eierstok 1-hokkig, met wandstandige
zaadlijsten of 2-hokkig, zelden 4 hokkig; eitjes in elk hokje
2 of in 2 rijen boven elkander of in elk hokje 1 of in 1 rij
boven elkander. Binnenlaag van den vruchtwand om de zaden
sterk verhard. Zaden zonder kiemwit.
XCIX. Acanthaceae. Kelk vaak tot de basis gedeeld.
Eierstok 2-hokkig; eitjes in eik hokje 2 of weinige boven
elkander. (Bij de Thunbergiae 2 naast elkander, bij de Nel-
soniae in 2 rijen naast elkander.) Doosvrucht met twee kleppen
openspringend. Zaden zonder kiemwit, meestal met werp-
haken voorzien.
Cohors 10. IiAMIAIiES. ')
Bloem symmet r i sch of onregelmat ig. Eier stok-
hokjes met 1 ei t je of 2 naast elkander .
Bloemkroon meestal onregelmatig of schuin. Achterste
‘) Tot de Cohors der Lamiales behoort ook de familie der Myo-
poraceae bestaande uJt heesters of boomen met meestal afwisselende
bladeren, een vleezige of sappige steenvrucht met 2—10 éénzadige
hokjes, afwisselende bladeren, okselstandige bloemen en een naar
boven gericht kiemworteltje. Volgens Bentham en Hooker komt het
geslacht Myoporum Banks et Sol. met klokvormige bloemkroon en
4 tweemachtige of 4—6 gelijke meeldraden in den Maleischen Archipel
voor. Evenwel blijkt hieromtrent niets uit de aangehaalde
litteratuur en evenmin uit de opgave der geographische verspreiding
van de secties. Om die reden hebben wij de familie niet opgenomen.
meeldraad meestal tot een staminodium verminderd of ontbrekend.
Yruchtbladen elk met 1 eitje of 2 naast elkander.
Yrucht meestal in den kelk besloten, niet openbarstend,
1-zadig of in 2—4, zelden in 1-zadige nootjes uiteenvallend.
Bij de families van Nederlandsch Indië is het kiemworteltje
naar onderen gericht en zijn de bladeren meestal tegenovergesteld.
C. Verbenaceae. Eierstok gaaf. Yrucht meestal met 2-fe4
steenkernen.
Cl. Labiataceae. Eierstok aan den top 4-lobbig of met
4 groeven. Yrucht uit 4 nootjes bestaande.
CII. Plantaginaceae. Bloemkroon regelmatig, stijfvliezig.
Meeldraden in hetzelfde aantal of minder dan de bloemkroon-
lobben en met deze afwisselend. Eierstok gaaf, 2-hokkig.
(Eene familie, die tot de Gamopetalae behoort, doch in geen
der Cohorten eene plaats kan vinden.)