Wallichiana Benth. — F. lanceolata Wall. — Cyrtophyllum
lanceolatum D C. (Penang.)
plumeiaeflora A. D C.— F. plumeriaefolia Benth. (Celebes.)
Subtribus 4. Antonieae.
8. Norrisu Gardn.
Malaccensis Gar An. — Antonia Gtifftthii Wight (Borneo,
Malakka.}
major Solereder (Malakka.)
Subtribus 5. Strychneae.
9. Strychnos _L.
Nux vomica L. — S. ligustrina Bl. (Java, Molukken.)
Malaccensis Benth. (Malakka.)
Horsfieldiana Miq. (Java.)
colubrina L. S. bicirrhosa Lesch. — S. minor Bl.
(Sunda-Eilanden ?)
muricata Kost, Lignum colubrinum Bumph. (Molukken.)
laurina Wall. ■—- S. ovalifolia Wall. (Malakka, Singapore,
Penang.)
Tiente Lesch (Java.)
monosperma Miq. (Noesa Kambangan.)
hypogyna Clarke (Borneo.)
Maingayi Clarke (Malakka.)
septemnervis Clarke (Malakka.)
pubescens Clarke (Malakka.)
rufa Clarke (Malakka.)
Palembanicia Miq. (Sumatra.)
lanceolaria Miq. (Sumatra.)
axillaris Col. (Java.)
Celebica Koord. (Celebes.)
Minahassae Koord. (Celebes.)
10. Couthovia A. Gray.
densiflora K. Schum. (Duitsche Bezittingen in N. Guinea.)'
Celebica Koord. (Celebes.)
11. Crateriphytum Scheff.
Moluccanum Scheff. (Ambon.)
Tribus III. Gaertnereae.
12. Gaertnera Lam.
Koenigii Wight — G. thyrsiflora Bl. — G. acuminata Benth.—
G. Junghuhnii Miq. -— Psychotria vaginans D C . —
Sykesia Koenigii Wight et Am. — Sykesia thyrsiflora
Wight et Am. (Singapore, Malakka, Sumatra.)
var. oxyphylla Clarke — Psychotria oxyphylla Wall. (Singapore).
var. multicostulata Miq. (Java.)
Zollingeriana Miq. (Sumatra.)
viminea Hook. f. (Singapore.)
obesa Hook. f. (Singapore.)
grisea Hook. f. (Singapore.)
F am. l x x x y i i i . (jENTIANACEAE.
Bentham et Hooker, Gen. Plant. 11, p. 799. —Miq. Fl. Ind. Bat.
II, p. 555. — Baill. Hist. PI. X, p. 113. — Hook. F. Fl. Br. Ind. IV, p.
93.— Gily in Engler und Prantl. Natürl. Pflanzenfam. IV. 2. p. 50.
Bloemen regelmatig of min of meer schuin, tweeslachtig
of zelden door mislukking gemengdslachtig. Kelk onder-
standig, met klokvormige of dikwijls zeer korte buis of
zonder buis, en met 4—5, zelden 5—-10 in den knop
dakpanswijze dekkende of uiteenstaande tanden, lobben
of segmenten. Bloemkroon vergroeidbladig, trechter-,
trompet-, klok- of radvormig; zoom 4—5, zelden 6—12-
deelig; lobben in den knop ineengedraaid en naar rechts,
zelden naar links dekkend, bij Canscora dakpanswijze
dekkend, bij Limnanthemum naar binnen gevouwen,
klepswijze aaneensluitend. Meeldraden evenveel als de
deelen der bloemkroon en hiermede afwisselend, in de
keel of de buis der bloemkroon ingeplant, alle volkomen
of zelden (bij Hopped) eenige onvolkomen of rudimentair;
helmdraden draadvormig of aan de basis verbreed. Helm-
knoppen aan de rugzijde boven de basis vastgehecht, opgericht
en bewegelijk of naar buiten omgeslagen, aan de
basis tot aan de inplanting 2-lobbig met vrije evenwijdige
hokjes, die met eene langsspleet naar binnen of zelden
naar buiten openspringen. Schijf ontbrekend of weinig
ontwikkeld en dan ringvormig onder den eierstok of uit
5 klieren bestaande. Eierstok bovenstandig zittend of zelden
gesteeld, meestal 1-hokkig, met 2 wandstandige, uit
2 platen bestaande of onverdeelde met den wand vergroeide
of min of meer naar binnen uitspringende zaadlijsten,
soms 2-hokkig, in welk geval de zaadlijsten aan
het tusschenschot zijn bevestigd. Stijl enkelvoudig met
eindelingschen knopvormigen of uit 2 platen bestaanden of
aan den top 2-spletigen stempel, waarvan de lobben tot