kroon klok- of trompetvormig', nu eens met een korte
breede, dan weder met een lange cilindrische buis; lobben
4, in den knop klepswijze aaneensluitend, soms dubbelgevouwen,
tijdens den bloei uitgespreid. Meeldraden 4,
in de buis der bloemkroon bevestigd, met korte of lange
helmdraden; helmknoppen binnen de buis besloten of
daar zelden boven uitstekend, eivormig, aan de basis
hartvormig, helmbindsel vaak in een rechte of gekromde
punt verlengd; helmhokjes evenwijdig. Eierstok 2-hokkig;
stijlen 2, eerst vergroeid, weldra aan de basis vrij en
uiteen wijkend, aan den top lang onder den knopvor-
migen, min of meer 2-lobbigen stempel samenhangend;
eitjes in elk hokje qo , aan een schildvormige zaadlijst
bevestigd. Doosvrucht min of meer kogelvormig, eivormig
of breed, meestal loodrecht op het tusschenschot samengedrukt,
met afgeknotten top, 2-lobbig of 2 vruchtbladen,
uiteenwijkend en aan den binnenkant der lobben of vruchtbladen
openbarstend. Zaden klein, ei- of kogelvormig,
meestal rimpelig; kiemwit vleezig; kiem recht min of
meer rolrond.
Lage en dunne, eenjarige of o ver blijvende kruiden.
Bladeren tegenovergesteld, meestal klein of smal, gaaf-
randig met een korte scheede of dwarse streep tusschen
de bladstelen. Bloemen klein, eindelingsch of okselstandig,
alleenstaand of in bundels of in grooter of kleiner aantal
in onregelmatige schermen, wit of geelachtig.
Aantal bekende soorten 28, voornamelijk in Australië, doch waarvan
een drietal ook in tropisch Azië voorkomt. Hiervan is er 1
met een wortelroset, lange bijna naakte stengels, en veel of weinig
bloemige eindelingsche bloemstengels. M. nudicMulis Reinw. in Timor
en Solor, eene andere met veel kleinere okselstandige bloemen en een
bebladerden stengel aan de uiterst kleine plantjes, M. alsinoides Br.
op Sumatra en Borneo en eindelijk Af. polymorpha Br. met eindelingsche
schermen, doch met zeer kleine bloemen op Malakka.
5. GENIOSTOMA Forst.
Kelk klein, 5-deelig, met spitse segmenten. Bloemkroon
klokvormig of min of meer radvormig, zelden trompetvormig;
lobben eivormig, dakpanswijze dekkend, meestal
ineengedraaid en naar links dekkend. Meeldraden 5, in
de buis of de keel der bloemkroon ingeplant, met korte
helmdraden; helmknoppen binnen de bloem besloten of
er buiten uitstekend, eivormig, met een stomp of in een
aanhangsel verlengd helmbindsel en met evenwijdige
hokjes. Eierstok 2-hokkig; stijl draadvormig of meestal
kort, met knopvormigen, neergedrukt kogelvormigen of
2-lobbigen, zelden bij de mannelijke bloemen eivormigen
stempel; eitjes in elk hokje qo , vastgehecht aan een
vleezige zaadlijst, die met het tusschenschot is vergroeid.
Doosvrucht kogelvormig of langwerpig, schotverbrekend
openbarstend met 2 dunne gave kleppen, die de vergroeide
of ten slotte elkander loslatende zaadlijsten ont-
blooten. Zaden talrijk, min of meer kogelvormig, ingehuld
door de vruchtmoesachtige zaadlijst; kiemwit vleezig;
kiem rolrond, recht, kort of bijna even lang als het
kiemwit.
Onbehaarde heesters, met tegenoverstaande, vliezige of
lederachtige, gaafrandige, vinnervige bladeren, die door
een dwarse streep of korte scheede verbonden zijn. Bloemen
klein, soms min of meer tweehuizig, okselstandig
of aan de knoopen van ontbladerde oudere takken, in
bijschermen, welke nu eens gedrongen en in tweeën of
drieën vertakt zijn, met korte bloemstelen, dan weder
tegenover elkander geplaatst en slechts uit twee of weinige
bloemen bestaan, met lange bloemstelen.
Aantal soorten omstreeks 20, waarvan eenige in de Mascare-
nische eilanden, die van de Stille Zuidzee, van Australië en Nieuw
Zeeland en een drietal in den Maleischen Archipel voorkomen.
6. BU D D L E IA L.
Kelk klokvormig, 4-tandig of spletig. Bloemkroon nu
eens met korte, klok-radvormige buis, dan weder met
lange, cilindrische trompetvormige buis; lobben 4, eivormig,
in den knop dakpanswijze dekkend, tijdens, den
bloei uitgespreid. Meeldraden 4, in de .keel of lager ingeplant
; helmknoppen nagenoeg zittend, eivormig of langwerpig,
aan de basis hartvormig of 2-lobbig, met evenwijdige
hokjes. Eierstok 2-hokkig, stijl dikwijls gekromd,
aan den top knots- of knopvormig met eindelingsche of
aan weerszijden kort afloopenden stempel; eitjes in elk
hokje talrijk, langwerpig, samengedrukt, spoel- of schijfvormig;
zaadhuid los, netvormig of aangedrukt, dikwijls