16. PARADAYA F. v. Muell.
Kelk voor den bloei omgekeerd eivormig spits, van
buiten met honig afscheidende klieren bedekt, openspringende
met 2 kleppen, die zich later in 2—8 slippen
verdeelen of in hun geheel afvallen. Bloemkroon zeer
groot, wit; buis cilindrisch van boven in de trechtervormige
keel overgaande; zoom groot met 4 opstaande
lobben die nagenoeg gelijk zijn of de achterste het grootst.
Meeldraden 4, gelijk of didynamisch, boven de bloem
uitstekend; helmknoppen langwerpig; helmbindsel gespleten
; helmhokjes uiteenwijkend. Eierstok 4-hokkig,
met 1 eitje in elk hokje, reeds voor den bloei 4-lobbig,
weldra diep 4-deelig; lobben viltachtig en met honig
afscheidende klieren; stijl tusschen de eierstoklobben
ingeplant, lang, aan den top in 2 spitse slippen gespleten,
die aan den rand met stempelkliertjes zijn bezet;
eitjes van af de basis opgericht, gekromd. Steenvruchten
4, vuistgroot, eivormig, glad, doch tot de rijpheid met
honig afscheidende klieren; vruchtvleesch zeer dik; kern
groot, langwerpig, lederachtig dik, zaad de holte van de
kern vullend; zaadhuid dun, vliezig tegen den kernwand
aangedrukt; kiem groot en dik; zaadlobben vleezig, min
of meer ineengesmolten; kiemworteltje aan de basis van
de zaadlobben, nagenoeg niet van deze te onderscheiden.
Klimmende, onbehaarde heesters met tegenoverstaande,
gaafrandige en lederachtige bladeren. Bloemen in rijk-
bloemige, eindelingsche of okselstandige bijschermen.
Aantal soorten 4—5, in Australië en de Eilanden van Nieuw
Guinea. Eéne soort, F . P a p u a n a Scheff., waarop onze geslachts-
beschrijving grootendeels betrekking heeft, in Nieuw Guinea.
17. PERONEMA Jack
Kelk klokvormig, kort 5-spletig, aan de vrucht onveranderd.
Bloemkroonbuis kort; zoom min of meer 2-lippig,
5-spletig met nagenoeg gelijke lobben, waarvan de achterste
de buitenste zijn, het voorste een weinig langer
dan de overige en hol is. Meeldraden 2, de beide voorsten
in de keel bevestigd, min/ of meer boven de bloem
uitstekend ; helmknoppen klein, breed eivormig, met nagenoeg
evenwijdige, vrije helmhokjes. Eierstok 4-hokkig,
met 1 eitje in elk hokje; ötijl aan den top gekromd,
spits, gaaf; eitjes onder den top zijdelings ingeplant.
Doosvrucht klein, min of meer kogelvormig, langer dan
de kelk, 4-kleppig; kleppen korstachtig met een vliezige,
behaarde buitenlaag vanaf de basis loslatend en de aan
eene centrale 4-vleugelige zuil bevestigde zaadlijsten ont-
blootende of deze terwijl zij zich van elkander scheiden
medevoerende. Zaden onder den top bevestigd, hangend,
zonder kiemwit.
Hooge boom; takken, bladeren en bloeiwijze met een
dun grijsachtig vilt bedekt. Bladeren tegenovergesteld
2 voet lang, oneven gevind; blaadjes min of meer tegenovergesteld,
veeljukkig, gaafrandig, lancetvormig; bladsteel
dikwijls smal gevleugeld. Bloemen zeer klein in
losse bijschermen, veelbloemige, in drieën vertakte, ge-
steelde pluimen vormende die in de bovenste bladoksels
staan. Schutbladen zeer klein, priemvormig.
Eéne soort, P . conescens Jack, welke in Malakka en Sumatra
voorkomt.
18. SYMPHOREMA Roxb.
Kelk omgekeerd eivormig, gedurende den bloei 4—8-
tandig, om de vrucht vergroot. Bloemkroonbuis naar
boven verwijd; zoom 6 — 16-deelig, met smalle, nagenoeg
gelijke, in den knop dakpanswijze dekkende lobben.
Meeldraden evenveel als lobben der bloemkroon, tusschen
deze boven in de buis bevestigd; helmknoppen eivormig,
met een dik helmbindsel en evenwijdige helmhokjes.
Eierstok aan den top 1-hokkig, voorbij het midden 2-
hokkig, elk hokje door een onvolkomen tusschenschot in
2 vakjes verdeeld met 1 eitje in elk vakje; stijl lang,
aan den top met 2 korte en spitse slippen; eitjes hangend
aan den top van de as, die de zaadlijsten draagt.
Vrucht in den lossen kelk besloten, omgekeerd eivormig
of min of meer kogel vormig, door mislukking 1-zadig,
met 2 ondiepe voren; vruchtwand vliezig met de zaadhuid
vergroeid. Zaadhuid dun, tegen de kiem aangedrukt
en tusschen de zaadlobben naar binnen gedrongen. Kiem
dikvleezig, van denzelfden vorm als de vrucht; zaadlobben
aan de basis met het kiemworteltje een geheel
vormend naar boven vrij met eene holte in het midden.
Klimmende heesters met een stervormig vilt en enkel