zoom kort 5-spletig; de voorste lob iets grooter dan de
andere. Meeldraden 4, nagenoeg gelijk, opgericht, wijd
uiteenstaand, even groot als de bloemkroon ; helmknoppen
2-hokkig; hokjes door een klein helmbindsel gescheiden,
evenwijdig, ten slotte uiteenwijkend of wijd uiteenstaand.
Schijf van voren tot een breede klier opgezwollen; stijl
diep 2-spletig, met gelijke priemvormige lobben. Nootjes
kogelvormig, netvormig geaderd.
Éénjarige kruiden, dikwijls met paarse of zwarte bladeren.
Bloemen klein, gesteeld, in 2-bloemige, éénzijdige
schijnkransen, met korte schutbladen, vereenigd tot oksel-
standige, soms tot pluimen verbonden trossen.
Aantal soorten 2, In Engelsch Indië en China, waarvan ééne,
P. ocimoides /#., niet zelden in Nederlandsch Indië wordt gekweekt.
45. MENTHA L.
Kelk klokvormig of buisvormig, 10-nervig, gelijk of
min of meer 2-lippig, 5-tandig-; keel naakt of door lange
haren gesloten. Bloemkroonbuis in den kelk besloten;
keel klokvormig; zoom 4-spletig; lobben nagenoeg gelijk
of de achterste breeder, gaaf of uitgerand. Meeldraden 4,
gelijk, opgericht, uiteenstaand; helmdraden naakt; helmknoppen
2-hokkig; hokjes evenwijdig, vrij van elkander.
Schijf gelijk, nagenoeg gaaf ; stijl aan den top 2-spletig,
met gelijke priemvormige slippen. Nootjes eivormig, glad.
’Kruiden, opgericht of neérliggend of zeer klein. Bloemen
vaak dimorph in meestal veelbloemige, zelden 2—6-
bloemige schijnkransen, die nu eens wijd uiteenstaan in
de oksels van gewone stengelbladen, dan weder dicht
opeengedrongen in de oksels van kleine schutbladen, te
samen eindelingsche aren of hoofdjes vormen.
Aantal soorten volgens sommige schrijvers niet meer dan een
25-tal, met een groot aantal variëteiten, volgens andere wel tienmaal
zoo groot; de meeste soorten komen voor in de gematigde
gewesten. Een vorm van Java, volgens Blume als soort te beschouwen,
M. Javanica BI., wordt echter door H ooker als een variëteit
van de algemeen verspreide M. arvensis L. opgevat. Zij verschilt
van deze soort o. a. door den geur, afkomstig van een aethe-
rische olie, waardoor de plant tot bereiding van de zoogenaamde
Poko-olie wordt gebruikt.
46. CALAM1NTHA Moench.
Kelk buisvormig, 18-nervig, 2-lippig; bovenlip meestal
uitgespreid, 3-tandig; onderlip 2-tandig; keel van binnen
naakt of langharig. Bloemkroonbuis meestal boven den
kelk uitstekend, recht of zelden licht gekromd, aan de
keel dikwijls vergroot; zoom 2-lippig; bovenlip opgericht,
vlak of een weinig hol, gaaf of uitgerand, onderlip uitgespreid
en 3-spletig, met 3 lobben, waarvan de middelste
meestal het breedst is. Meeldraden 4, didynamisch, de
voorste het langst, opstijgend, aan den top paarswijze
samennijgend of zelden min of meer uiteenstaand; helmknoppen
2-hokkig; hokjes door een vaak verdikt helmbindsel
gescheiden, uiteenwijkend of ten slotte wijd uiteenstaand
, die der achterste meeldraden in zeldzame
gevallen zonder stuifmeel. Schijf gelijk. Stijl 2-spletig;
lobben gelijk, priem vormig of de voorste langer of afgeplat.
Nootjes eivormig, glad.
Kruiden of half heesters, zelden heesters, met kleine, gave,
of zeldzamer grootere en getande bladeren, waarvan de
bovenste soms tot schutbladen zijn verminderd. Bloemen
ongesteeld of meer of min laag gesteeld in okselstan-
dige, weinig- of veelbloemige, al of niet gesteelde schijnkransen.
Aantal soorten omstreeks 40, voornamelijk in de gematigde
streken van het noordelijk halfrond. Door Briqdet wordt het geslacht
bij Melissa L . getrokken.
47. M E L IS SA L.
Kelk buis-klokvormig, 13-nervig, 2-lippig, bovenlip
nagenoeg vlak, 3-tandig, onderlip 2-deelig; keel van binnen
nagenoeg naakt, vruchtdragende kelk neergeslagen.
Bloemkroonbuis boveD den kelk uitstekend, teruggekromd-
opstijgend, naar boven verwijd, van binnen naakt; zoom
2-lippig; bovenlip opgericht, uitgerand; onderlip uitgespreid,
3-spletig, met platte lobben waarvan de middelste
gaaf of uitgerand is. Meeldraden ~ 4, didynamisch, de
voorste het langst, onder de bovenlip boogvormig samennijgend;
helmknoppen 2-hokkig; hokjes uiteenwijkend,
ten slotte wijd uiteenstaand. Schijf gelijk. Stijllobben
nagenoeg gelijk, priemvormig. Nootjes eivormig, glad.
Kruiden met getande bladeren. Bloemen wit of geelachtig,
in weinigbloemige, losse, okselstandige, eenzijdige
schijnkransen, met weinige min of meer bladachtige schut