Kruiden, zelden de hoogte van een meter bereikend.
Bladeren tegenovergesteld en dan dikwijls ongelijk of in
kransen of afwisselend, elliptisch of eivormig, zelden lancetvormig.
Bloemen aan lang of kort gesteelde, veel- of
weinig bloemige bijschermen, soms tot eene bloem verminderd.
Aantal soorten 34, in Engelsch en Nederlandsch Indië en China,
vooral in vochtige bergwouden. Het geslacht komt in veje opzichten
overeen met Didymocarpus. Het voornaamste verschil is gelegen
in den vorm van den stengel. Echter kan men als regel aannemen
dat de grootbloemige vormen tot Chirita en de kleinbloemige tot
Didymocarpus behooren. Alleen de sectie Mierochirita met kleine
bloemen en duidelijk 2-deeligen stempel maakt hierop een uitzondering.
Door Fritsch in Engler und Prantl, Natürl. Pflanzen-
fam. wordt het geslacht vereenigd met Didymocarpus, waarvan de
naam is omgedoopt in Roettlera Vahl.
7. BO EA Comm.
Kelk min of meer 5-deelig; segmenten 5, klein, smal.
Bloemkroon klein of van middelbare grootte, wijd klok-
vormig, eenigszins bultig aan de basis, min of meer diep
2-lippig, kaal; lobben 5, eivormig, stomp; bovenlip een
weinig korter dan de onderlip, soms nagenoeg gaaf. De voorste
2 meeldraden volkomen, met 2 of 3 rudimentaire; helm-
draden in de bloemkroonbuis bevestigd, kort, lijnvormig,
in het midden gekromd; helmknoppen aan den top dik-
wjjls samenhangend, 2-hokkig; hokjes eivormig uiteenwijkend
met in den top ineenvloeiende spleten, zelden
wijd uiteenstaand. Schijf ontbrekend. Eierstok zittend,
lijnvormig; stijl even lang als de eierstok, van boven
kaal; stempel klein, onduidelijk 2-lobbig; zaadlijsten
diep naar binnen gedrongen, bijna samenvloeiend, vervolgens
2-spletig en teruggekromd en aan de randen
eitjes dragend. Doosvrucht lijnvormig met twee van af
de basis naar links gewrongen kleppen openbarstend,
terwijl deze aan top en basis lang verbonden blijven;
zaadlijsten op de kleppen bevestigd en met deze gewrongen,
soms vrij, in welk geval de doosvrucht 4- kleppig
is. Zaden klein, elliptisch, aan beide kanten gesnaveld,
glad; zaadhuid fijn, netvormig geaderd.
Overblijvende kruiden met een stengel of een bloei-
schacht. Bladeren tegenovergesteld of dicht tot elkander
genaderd. Bloembladeren, soms geel gevlekt of wit, aan
okselstandige dikwijls lang gesteelde bijschermen, met
talrijke of weinige bloemen en kleine schutbladen.
Aantal soorten 15, In Engelsch-Indië, Cochin-China, China, Nederlandsch
Indië en Australië. Verwant aan dit geslacht is Phyl-
lobaea Benth., dat zich onderscheidt door een tweelippigen kelk
en waarvan ééne soort Ph. amplexicaulis Benth. in Tenasserim en
Pegu voorkomt.
8. LO X O N IA Jack.
Kelk diep 5-spletig; lobben lancetvormig lang toegespitst.
Bloemkroonbuis kort, breed; zoom 2-lippig; lobben
5, weinig in grootte verschillend. Yolkomen meeldraden
4, boven de bloem uitstekend; helmdraden draafi-
vormig; helmknoppen samenneigend 2-hokkig; hokjes
ellipsoidisch aan de basis uiteenwijkend, met aan den top
weldra ineenvloeiende spleten. Schijf éénzijdig. Eierstok
eivormig, kaal; stijl lijnvormig, kaal, langer dan de eierstok
; stempel klein, min of meer 2-lobbig; zaadlijsten
diep naar binnen gedrongen, vervolgens gespleten in 2
dikke, aan alle kanten met eitjes bezette platen. Doosvrucht
klein, eivormig, binnen den kelk besloten, hok-
verbrekend 2-kleppig, weldra door het schotverbrekend
splijten der kleppen nagenoeg 4-kleppig. Zaden klein,
omgekeerd eivormig of teerlingvormig, netvormig geaderd.
Min of meer behaarde kruiden. Bladeren tegenovergesteld,
het eene klein steunbladvormig, het andere kort
gesteeld elliptisch toegespitst, ongelijkzijdig met een aan
eene zijde hartvormigen voet, fijn gezaagd, vliezig. Bloemen
klein, groenachtig, geel of wit, in losse, dunne,
1—3-spletige gesteelde bijschermen, met kleine, lijnvormige
schutbladen.
Eene soort, L. acuminata B. Br. in Sumatra en Java. Door
Blume werd het geslacht Loxophyllum genoemd, L. racemosum
BI. De naam L. acuminata B. Br. welke door Clarke in DC.
Mon. Phan. V, p. 158 wordt opgegeven, zou eigenlijk vervangen
moeten worden door L. discolor Jack of L. hirsua Jack, welke
namen ouder zijn.
9. RH Y N CO G LO S SUM BI.
Kelk vliezig, klokvormig, cilindrisch of min of meer
5-vleugelig, gelijk, 5-lobbig. Bloemkroonbuis cylindrisch