nagenoeg gelijke hokjes, waarvan het grootste aan de
basis gebaard is ; staminodiën ontbrekend, duigen-stuif-
meel. Schijf dik. Stijl draadvormig, aan den top afgeknot
of kort 2-spletig; eitjes in elk hokje oo (3-^-6,
zelden 2). Doosvrucht langwerpig of lijnvormig, aan de
basis weinig samengetrokkep, dwars op het tusschen-
schot samengedrukt, met van achteren in het midden
gevoorde kleppen. Zaden oo (4—12) eivormig of lang-
werpig, niet samengedrukt, met verbreede werphaken,
zaadhuid dikvleezig of sponsachtig.
Lage neerliggende of hooge, kale of behaarde kruiden
met gaafrandige bladeren. Bloemen klein in bijschermen,
veelassige, nu eens eenzijdig onvertakt okselstandige,
dan weder dichte eindelingsche bloeispietsen of pluimen
vormend. Schutbladen en schutblaadjes klein.
Aantal soorten omstreeks 20, in tropisch Azië.
26. G YM N O STA CH Y UM Nees.
Kelk diep 5-spletig of 5-deelig, met lijnvormige, weinig
in grootte verschillende slippen. Bloemkroonbuis dun,
recht of een weinig gekromd, naar boven weinig verwijd;
zoom uitgespreid, 2-lippig; bovenlip in den knop
binnen gelegen, meer of minder diep 2—3 spletig, onderlip
3-spletig, met afgeronde slippen, waarvan de middelste
in den knop buiten is gelegen. Meeldraden 2, onder het
midden van de buis ingeplant, niet veel korter dan de
bloemkroon; helmdraden afgeplat én aan de basis een
weinig verbreed, helmknoppen 2-hokkig, nabij de basis
aan de rugzijde bevestigd, met langwerpige, evenwijdige,
stompe of aan de basis kortgestekelde hokjes; staminodiën
ontbrekend. Duigen-stuifmeel. Schijf dik. Stijl draadvormig,
met gaven, spitsen of een weinig verdikten top; eitjes
in elk hokje 6— cc. Doosvrucht lijnvormig, rolrond of stomp
4-kantig, bijna van af de basis 2-hokkig. Zaden oo, plat
samengedrukt, schuin eivormig, met spitse werphaken.
Kale of zachtharige kruiden, met opgerichten, soms
hoogen stengel of zonder stengel met een wortelrozet.
Bladeren stengel- of wortelstandig, gaaf of onduidelijk
gegolfd. Bloemen dun, nu eens in bijschermen die of
ongesteeld in de bladoksels staan of tot een bloeispiets-
achtige eindelingsche pluim zijn vereenigd, dan weder
alleen of in bundels in de oksels van schutbladen langs
de wijd uiteenstaande takken van een losse pluim verspreid
of een afgebroken enkelvoudige aar vormende.
Aantal soorten omstreeks 14, in tropisch Azië. De eenige soort
hiervan welke voor Nederlandsch Indië wordt opgegeven Gymn.
Cumingianum Nees, is zoowel door Zollinger als door J unghuhn
op Java aangetroffen en beide keeren als een afzonderlijk geslacht
beschouwd nl. als Odontostigma Zoll. en Petracantbus Miq. Lindau
geeft aan het geslacht op het voorbeeld van Kuntze den naam
Cryptophragmium Nees, door Bentham en Hooker als synoniem
van Gymnostachyum opgevat.
27. CY S TA CA N TH U S Anders.
Kelk 5-deelig, segmenten lijn- of min of meer lancetvormig,
nagenoeg gelijk. Bloemkroonbuis boven een
zeer korte basis verwijd, gekromd, van voren opgezwollen,
aan de keel licht samengetrokken; zoom uitgespreid,
met ^5 breede, kort afgeronde, nagenoeg gelijke, in den
knop dakpanswijze dekkende lobben, waarvan de beide
achterste binnen en de voorste buiten is gelegen. Meeldraden
2, de voorste, nabij de basis van de bloemkroon
bevestigd, binnen deze besloten; helmdraden onder aan
de basis geknakt en gebaard; helmknoppen 2-hokkig,
langwerpig, aan de basis bevestigd, met gelijke, evenwijdige,
elkander aanrakende, stompe hokjes; staminodiën
ontbrekend. Duigen-stuifmeel. Schijf dik. Stijl draadvormig,
aan den top kort 2-tandig; eitjes in elk hokje 4—8.
Doosvrucht lijnvormig, aan de basis weinig samengetrokken.
Zaden 8—12, plat-samengedrukt, min of meer
cirkelvormig, met spitse werphaken.
Opgerichte hooge, behalve de bloeiwijze, onbehaarde
kruiden. Bladeren vliezig, gaafrandig. Bloemen in de
oksels van schutbladen alleenstaand, langs de takken
van een bloeispietsvormige eindelingsche pluim opeengedrongen
of langs eene zijde der takken meer uiteenstaand.
Schutbladen en schutblaadjes lijnvormig of breeder.
Bloemkronen zachtharig.
Aantal soorten 4 of 5 in Achter-Indië en Cochin-China, misschien
ook in Nederlandsch Indië.
28. A SY S T A S IA BI.
Kelk diep 5-spletig of min of meer 5-deelig, met nagenoeg
gelijke, lijn-borstelvörmige of min of meer lan