B. B l o em k r o o n b u i s e v e n l a n g als de k e l k of l a nger.
B i n n e n l a a g v a n d en v r u c h tw a n d d u n , p a p i e r achtig.
B l oei wij ze s t e ed s e i n d e l in g sch.
8. Ligustrtim. Bloemen in al of niet bebladerde pluimen.
Kiemwit aanwezig.
1. JA SM IN UM L.
Kelk 4—9-tandig, -lobbig of -spletig. Bloemkroon
trompetvormig, met cilindrische of zelden naar boven
verwijde buis en uitgespreide 4-, 5-, of soms oo -deeligen
zoom; lobben stomp, in den knop dakpanswijze dekkend.
Meeldraden 2, in de buis besloten, met korte belmdraden;
helmknoppen aan de rugzijde nabij de basis vastgehecht,
met zijdelings of binnenwaarts openspringende hokjes;
helmbindsel meestal met eene spits. Eierstok 2-hokkig;
stijl draadvormig; stempel langwerpig of knopvormig, ten
slotte meestal 2-spletig; eitjes in elk hokje 2 of zelden
3—4, zijdelings nabij de basis vastgehecht. Yrucht eene
2-lobbige of door mislukking van één der hokjes enkelvoudige
bes, met eene vleezige of vliezige buitenlaag van
den vruchtwand. Eén opgericht zaad in de geheele bes
of in elk hokje van deze; zaadhuid uit 2 lagen bestaande;
kiemwit ontbrekend; zaadlobben plat-bol; kiemworteltje
naar onderen gericht, tusschen de zaadlobben besloten of
er even buiten uitstekend.
Opgerichte of klimmende vertakte heesters. Bladeren
tegenovergesteld, zelden afwisselend, enkelvoudig, 3-tallig
of oneven gevind. Bloemen meestal in vorkswijs vertakte
bijschermen, zeldzaam alleen staand, aan de toppen der
takken of zich uit beschubde knoppen ontwikkelend, soms
langgesteeld en okselstandig. Bloemkroon meestal groot,
witgeel of roodachtig.
Aantal soorten omstreeks 90, meerendeels in de tropische of
subtropische gewesten van de oude wereld.
2. N Y C TA N TH E S L.
Kelk ei-buisvormig, onduidelijk getand, ten slotte splijtend
of afvallend. Bloemkroon trompetvormig, met korte
oranjekleurige cilindrische buis en witten uitgespreiden
zoom, gevormd door 4—8 in den knop dakpanswijze dekkende
lobben. Meeldraden 2; helmknoppen nagenoeg zittend
aan den top der bloemkroonbuis, nabij den top aan
de rugzijde bevestigd, met zijdelings openbarstende helm-
hokjes. Eierstok 2-hokkig; stijl kort; stempel min of
meer knopvormig, kort, 2-spletig; eitjes in elk hokje 1,
van af de basis opgericht. Doosvrucht min of meer cirkelvormig,
evenwijdig aan het tussehenschot samengedrukt,
zich ten slotte verdeelend in 2 van de rugzijde
af plat samengedrukte vruchtbladen, die zich niet of aan
den binnenkant in de lengte openen. Zaden opgericht,
cirkelvormig, plat-samengedrukt; zaadhuid dun; kiemwit
ontbrekend; zaadlobben plat; kiemworteltje naar onderen
gericht en kort buiten de zaadlobben uitstekend.
Opgerichte heester of kleine boom. Bladeren tegenovergesteld,
eivormig, gaafrandig of getand, ruw. Bloemen
zeer welriekend, wit en oranjekleurig, ten getale van
3-^7 hoofdjes vormende, die door een omwindsel van
eivormige schutbladen omgeven en in eindelingsche vorks-
wijze vertakte bijschermen zijn geplaatst.
Eéne soort, N. Arbor tristis L., in Engelsch Indië in het wild
voorkomend, doch aldaar en in Nederlandsch Indië algemeen gekweekt.
Een vorm van Sumatra met hreedere getande bladeren
werd door Blüme als afzonderlijke soort N.dentata BI. beschreven,
doch zooals Miquel (Fl. Ind. Bat. I I p. 1081), opmerkte onderscheidt
deze zich slechts weinig van de typische exemplaren. Men
kan ze dus hoogstens als eene variëteit opvatten, evenals een
vorm uit 's Lands Plantentuin met gezaagde bladeren,
3. MY X O PY BÜM BI.
Kelk diep 4-spletig. Bloemkroonbuis kort, doch langer
dan de kelk, met 4 holle, in den knop dakpanswijze
dekkende lobben. Meeldraden 2, aan de basis der bloemkroon
bevestigd, met korte helmdraden; helmknoppen
eivormig, met zijdelings openbarstende hokjes. Eierstok
2-hokkig; stijl uiterst kort, kegel vormig, met zeer kleinen,
kegelvormigen 2-lobbigen stempel; eitjes anatroop, in elk
hokje 1—2 (of 3?), nabij de basis zijdelings vastgehecht.
Min of meer kogel vormige, niet open barstende, 1—2-
hokkige besvrucht. Zaden 1—4, klimmend; zaadhuid
vliezig. Kiemwit dik, vleezig en nagenoeg hoornachtig;
zaadlobben kort, plat, eivormig; kiem zeer klein, zich