deren meestal vleezig, soms beker- of schildvormig, zelden lederachtig.
30. H oya. Bijkroonschubben vleezig, van zeer verschillenden
vorm, soms uitgehold of met 2 tanden. Bloemkroon radvormig
of teruggeslagen.
31. P hysostelma. Bijkroonschubben vleezig, straalswijze uitgespreid,
van binnen verlengd in een kleinen op de achterzijde
van de helmknoppen liggenden tand. Bloemkroon beker- ofklok-
vormig.
32- Dischidia. Bijkroonschubben vliezig, opgericht, aan den top
2-spletig of gaaf. Bloemkroon urnvormig.
Tribus V. Ceropegieae. Elk helmhokje in het topgedeelte één
stuifmeelklompje bevattend; hechtlichaampjes met twee horizontale
armpjes waaraan de stuifmeelklompjes zijn opgericht. Helmbindsel
zonder aanhangsel. Bloemkroon bij het geslacht van Nederlandsch
Indië met een kogelvormigen voet, een meer of minder lange buis
en- trompetvormig, dikwijls aan den top samenhangende slippen. J)
33. Ceropegia. Bijkroon dubbel, buitenste afdeeling ring- of
bekervormig, aan den top 5—10-lobbig. binnenste-bestaande uit
5 tegenover de helmknoppen staande boven den stempel samenneigende
tanden.
1. PH Y L LA N T H E R A BI.
Kelk kort, 5-spletig, met 5 klieren aan de binnenzijde
van de basis en met 5 eivormige, stompe segmenten.
Bloemkroon klok- radvormig, vleezig, diep 5-spletig, met
min of meer schuine, holle, in den knop smal dakpans-
wijze- dekkende lobben. Bijkroon ontbrekend. Meeldraden
aan de basis van de bloemkroon bevestigd, met vrije,
naast elkander geplaatste helmdraden; helmknoppen van
onderen aan den stempel vastgekleefd, eivormig, niet gebaard,
aan den top uitgespreid in een dik, bladachtig,
opgericht aanhangsel. Stuifmeel korrelig, tegen de ge-
steelde, van boven trechter vormig verwijde aanhangsels
‘) Tot deze tribus behoort ook het geslacht Leptadenia R. Br.,
waarvan Miquel eene soort, L. reticulata Wight, met eenigen twijfel
voor Java vermeldt. In ’s Rijks Herbarium was geen materiaal dat
het voorkomen hiervan in Nederlandsch Indië bevestigde. Het geslacht
verschilt van C e ro p e g ia door eene klokvormige bloemkroon en
een dubbele bijkroon, waarvan de buitenste afdeeling bestaat uit een
aan de bloemkroon vastgehechten ring met 5 onder de inhammen
van deze gelegen schubben en de binnenste uit een aan de meeldradenbuis
vastgehechten ring.
der hechtlichaampjes aanliggende. Stempel knopvormig,
stomp. Kokervruchten onbekend.
Windende, onbehaarde heester, met tegenoverstaande,
gesteelde, lancetvormige, aan den top toegespitste, van
onderen bleeke bladeren, welke talrijke, dicht aaneengedrongen
evenwijdige zijnerven vertoonen. Bloemen lang-
gesteeld, paarsachtig, min of meer troswijze verspreid
langs de vertakkingen van een los, gesteeld bijscherm,
dat in één van de tegenoverstaande bladoksels is geplaatst.
Eéne soort Ph. bifida BI., die op Java voorkomt.
2. P E N T A N Ü R A BI.
Kelk klein, 5-spletig, van binnen aan de basis met 5
klieren. Bloemkroon klok-radvormig, vleezig, diep 5-spletig,
van binnen aan de basis naakt, met holle, smalle, in den
knop ineengedraaide en naar réchts dekkende lobben. Bijkroon
ontbrekend. Meeldraden aan de basis der bloemkroon
bevestigd, met lange, vrije hoogwijze gekromde helmdraden,
die van onderen met eene wijde bocht uiteenwijken; helmknoppen
van onderen aan den stempel vastgekleefd, langwerpig,
ongebaard, doch eindigende in lange, hartvormige
of driehoekig-knotsvormige, gebaarde, samenneigende of
ten slotte aan den top uitgespreide aanhangsels. Stuifmeel
korrelig, vastgehecht aan de gesteelde van boven waaiervormig
uitgezette aanhangsels der hechtlichaampjes.
Stempel verbreed 5-kantig, aan den top in 2 platen verdeeld.
Kokervruchten, wijd uiteenstaand, cilindrisch, ruw
gestippeld. Zaden met een haarkuif.
Windende onbehaarde heesters, met tegenoverstaande,
van onderen bleeke, elliptische, aan den top toegespitste
bladeren. Bloemen kort gesteeld, vuilpaars in gedrongen
bijschermen in één der tegenoverstaande bladoksels.
Twee soorten in Nederlandsch en Engelsch Indië, waarvan eene
P. Sumatrana BI., op Sumatra voorkomt; In Engler en Prantl,
Natürl. Pflanzenfam. wordt de naam bij vergissing Pentamera
gespeld.
3. C R Y P T O L E P IS R. Br.
Kelk diep 5-spletig, van binnen aan de basis met 5
schubjes. Bloemkroon trompet- of min of meer radvormig,
met korte, cilindrische of klokvormige buis en 5 lijn