I '
íjÍ:
1 J 9 8 G E E S T E L Y K E
DE PROPHEET EZECHIEL.
Ezech. I. vers 4.
Die KM ik., eixl^ . ßormwint htm vm 't Noordm af, eenc gmu
mokt, mite ,cn iiyer dMr in -vervangm , inde em gU«U Ms rondm dk
mlcle' ende mt k t midden daar man was als de [a) m e nun (i) HaCmd,
Kit het midden des -uyers.
in teStiil Äkbn, of teilt lliliwygmdc bmntns monds momptlmg.
ONder den Geleerden is heel zeer verhandele
de verfchilvrage over Chafmal, het welk
E z e c h i e l heeft gezien, en de Grieken ejlektrotte
amber hebbenovergezet. Wancditzelve
woord is dubbelzinning, en betekenc voornamentlyk
wel AnMr^ byzonder zeer hoog gef
c h a t , by aldien dezelve goucverwig is, van
Befychius genaarad chrnßzon, yänCallißratus
b y Plimus gezegd chrufoeykktron. Hier van
daan heeft ook het zilverdragend gout den
naam van Amber, eh£lrim, verkreegen: het
heeft em meng fei van ziher en gout, Strabo
I I I . B. anamemigmenos argaron chrafos, gout
met zilver doormengd , Paufanias m de eerfle
Ehacis. Dit is zeker, dat de naam en hec gebmik
van amber overoud is. Daar uit was gedraaid
de beker , welke Helena bracht in den
T e m p e l van de Lindiaanfche Mmerva waar
van gemaakt wierd hec Schild van Herkules
by Heßodus:
Eylektroo f hü^oUmbes eeyn.chrufoo
Het huis van Menelaus blonk van goude
zilvere , yvoore en ambere platen. Horneer
^^aörufon t' eykktrou te kai argiirou, eyd'
elephantos.
Hec Ar^y/fl/zelf w i e rd by den Ouden amber;
eleSirum, genaamd.
Heydnphaeys eylektros aexetai.
Het Amber -waß blinkende met gUnffig licht.
Dion. Perieg. vers 517. De Vrage nuis, waar
o p dan onder zDovelebetekeniiTenhetC^a^di
van Ezechiel paft ? De Uitleggers, gelyk wy
ftraks zien zullen, verfchillen.
D e Arabifche Overzetcing is zieh zelve niet
g e l y k Ezech. I. 4. heeft zy al-karabe, amber ^
barnßeen: maarl.ay.enVUI. hyßal.
B y aldien w y die der L X X . dieper inzien,
ZOO zal het blyken , dac de Grieken door de
naam van eykktrou nog barnßeen nog kryfial
verftaan hebben. Dus hebben deze in onzen
T e x t : pnr exaßrapon. Kai en too mefoo autou
hoos horaßs eykktrou en mefoo tou pnros. Ben
bhxement vuur : en m het midden dejfelfs als
het gezicht van ek^rvm in het midden des
vuurs, en fchynj/el in het zelve. Barnfteen of
amber in het viiur geworpen word donker en
werpt damp uic, brandende even gelyk pik.
Dog kryftal word in het vuur door rook viijl
en bezoedelc.
Met den aarc der zake komt raeer over ecn,
dat wy chafmal zoeken onder de metalen, van
welken bekend is, dat dezelve door hec vuuc
raeer glinfteren en blinken. Dusdaniger wyze
zullen wy een ander ekSfnm , een mengfei
van gout of zilver verkrygen , hoedanig eea
verftaan hebben Theodoretus, Gregorius, Dionyßns
Areopagita , Orígenes, Hieronymus.
Gaatmen by den Joodfchen Leeraars raadpleegen
, men zal in plaats van licht duifterheit
krygen. De meeften der Ouden willen eenen
Engel, dejonger Schryvers als Jarchi t Kmcht
i Pomarius^ eene vuurige verwe : zoo zec
h&tjimiusookovtreene alderlevendigfie verwe.
Aan Bochart in zyn Plierozotc. II. D. VI. B.
16. kap. behaagd een mengfel van gout enkoper.
Chafmal is by hem een Kaldeeuwfch
w o o r d , tezamengeftelt uit nachafch en melai,
' koper en gout. Derhalven zal Chafmal hec
zelve zyn als nechafmelai of nechafmal. Dit
gout nii is koperdragende Diod. V. B. dogvan
veelderlei zoorc.
I . Hec Indiaanfch of Perziaanfch Kofeft
van het welk Arißoteles in Mirabil. die heeft:
Zy zeggen ook , dat m de Indien een zodanig
blinkend, glanßlg, en ztiwer koper is , dat het
ten aanzien van de verwe van gout niet kan oH'
derkent worden, maar door de renk. Dat Durius
daar van drmkvatengehad heeft. By aldien
dusdanig koper nu ten tyde van Ezechiel
in hec BabylonifchRykisbekendgeweeft, zm
zoude het zelve zeer gemakkelyk Chafmaluitdrukken.
Van dusdanige ftoflè zyn n^iíTchicn
geweeft die tweevaten van bliukentgoetkoper,
begeerlyk als gout, Ezra VIII. 27. al waar de
L X X . hebben fkeuey chaikou ßilbontos. Insgclyks
dat koper , waar van Salomo belali heeft
dat gemaakt zouden worden de Kopere Zee,
en de heilige vaten i. Kon. VII. 4^. alwaat
de Nederlandfche Overzetting hzd^gepolyßff i
koper. Volgcns her gevoelea van Jof^ns Oudh.
w
N A T U U R
V n . B. 6. kap. koftelyker als g out , tou chrufoii
kreittona.
II. Cyprifch koper in olTc gal geverwd, in
dünne plaaten gellagen, Kroongont genaamd,
waarvan de Tonecllpeeldersgewoon waren hare
krooncn ce maken, gelyk hcdendaags de boere
meisjes hoofdfierfels dragen met dusdanig koper
blinkende. De Grieken noemen het cholobaphon.
cholobaphinon, in galle geverwd.
Ook kan dac mec ons Chaimal vergeleken worden.
I I I . Insgelyks aspyropur», zekereberg.
ftof, dcwelke, volgens Ißdonis, uit tweedeelen
zilver, en een derdendcel gout beftaat, als
gout blinkende, het welk voorckomtcenvyfde
gedcelte gout by klatergout gedaan zynde.
I V . Het Könnthifch Koper, uic koper, zilver
en gout te zamen gefmolren, waar van de
eerfte uicvinding doorgaans gebracht word tot
de verwoefting van de Scad Korinthe onder
h. Mnmmius Achaicus in het jaar der Stads-
B o u v 608. Plimtis XXXIV. B. 2. kap Dog
iiit die oude luißer word het Korinthifcb hogelyk
geroemd. Het geval heeft dit te zamen gefmolten,
Korinthe ^ by de verovering, verbrand
zynde, Elortis IL ß. 16. kap. [Vant van het
Korinthifch koper de gehtk wereld doorgeroemd
word, verßaan wy dat van de brand (van Korinthe)
is overgebleven. JVant het ongelnk zelf
van die overryke Stad heeft de waardy van het
koper dierbaarder gemaakt, om dat zeer vele
Standbeeiden en beeltenijfen door brand verteert
zynde, äderen van koper , gout. en zilver
door malkander te zamen gevloeid zyn. Dog
deze oor fprong van hec Griekfch of Korinthifch
koper riekt naar een verdichtzel (welkeoorfprong
IßdoTus XVI. B. 19. kap. mctnogveel
minder recht afleid van Korinthe door Hannibal
verwoeft ) : nademaal Phidias drie hondert
jaren voor die eerfte verwoefting by Pliniusgemeld
in Korinthifch Koper heeft gewerkt: en
van eene zoo merkwaardige zaak word geene
melding gemaakt by Strabo, Arifiides in Ißhmicis
, Paufanias in Corinthiacu , Chryfoßhomis
37. Redenvoering. Zoo dat het allezins
geoorlofd is te vermocden , dat hec Aurichalcum,
bergkoper, by Htßodus en anderealderoudfte
Dichters geroemd, eene zoort van Korinthifch
koper is geweeft. Zoo ook die vaten
aan Salomo van Hiram gezonden, hec welk
de Syrifche en Arabifche Vertalingen toeftemmen,
hec Griekfch, of Korinthifch koper overzetrende.
By aldien deze dingen aldus zyn,
Zoo zoude niet allecn Chafmal by dit koper
können vergeleken worden , maar daar uit
zoude verder volgen , dat Korinthe beroemd
'S geweeft 900. jaren voor de bovengemelde
verwoefting.
V. Zeer gevoegelyk zoude men ons Chasmal
können overzeicen door ßcrgkoper , Aurichalcnm,
het welk aan de ooripronkelykheit
van het woord zelve boven gegeven voldoed:
K U N D E . ij p ^
Feßiis , Servius over het VII. B. van Eneas^
Ifidorus Orig. XVI. B. Ky.kn^.Ambrofiusover
Openb. 1. en zeer vele anderen doen die woord
afrtammen van At gonde verwe, maar te onrecht;
want het echte woord, beweezen door
het gQZ^i^ v&n Höratins, Firgilius, Statins ,
isOnchalcuw, oreichalkon, aanleiding tot welke
naam wel gegeven heeft eene oude overleve^*
ring , van gout of zilver uit de bergen afvliecende,
by gelegendheic van boiTchen door vuur
vcrteerd: hoedanige brand van de Franfche Al -
pes-bergen Poßdonius verhaalt by Athenaus VI.
B . van de Spaanfche Arifiot. in Mirabil van
de Pyreneefche bergen Diodor. V. B. jadeoorzaak
van alle metaal-vloeden verbalen Lucretius
V. B, 1250. vs Seneka 90. Brief Jßdor.
X V L B, 17. kap. Servius op t^neas XII. Bi
Dog hec verdiend aangetekenr te worden dac
het Bergkoper der Ouden niet veel beneden heC
gout is gefchac, volgens -Plato in Cnttas. De
Dichters geven daar hunne ftem aan. In hec
Scutum van Heßodus heeft Herkules eene goude
wapennifting gedragen, en ftevels van bergkoper
, kneymidas oreichalkoio phaennou. By
Virgiliüs Turnus:
Hy zet rondom zyne fchouders een
pantzier vervuld met gout en helder ^ , . .
Plautus menigmaal tegen Bergkoper op te wegen
, voor tegen Gout op ce w e g en: inPfeudolo
2. Bedryf. 3. Toneel.
Groote Goon , myne leugen , die ik zoo evett
bedacht heb gehad, is tegen bergkoper op ¡4
wegen.
Hierom zegd de Woordelyke Verklaardef
van Heßodus aanbelangende hec Bergkoper, dac
het dierbaarder is dan koper, einai httleyn tma
metallikeyn chaikou tmioteran. Dog in !atei-e
tyden is de naam van aurichalcum, bergkoper,
gegeven aan koper in kalamynfteen geverwd*
hec welk hedendaags in hec gemeen gebruikis.
Van die moeten verftaan worden die plaatzen«
in dewelke het aurichalcum beneden het gouc
word geftelt. Cicero III. B. de Oßciis. Suetonius
in het leven van Vitelliusy kap. 6. In de
Vigeßa in de Rechren op de Tycel de contrahenda
emptione L. Labeo 45. Van die dierbaarder
bergkoper en cegendinger van het gout is
de vrage of het uit de aarde is gegraven geweeft.
Magmen Plato geloven , zoo is hec
maar by naam alleen bekend geweeft , onomazomenon
monon , ja geen Wezen , zoo wy
Arißoteles by den Ferklaarder van Apolloniui
I V . B. vs. 973. gelooven.
Uic de tot nog toe bygebrachte gevoelens,
fchynt my de voorrang te hebben d i t , het wel k
door Chafmal van Ezechiel , en het chalkoUbanon
Opcnb. L . i?. II. t8. verftaac dat dierbaar
goutverwig koper, waar van Darius gelaft
heeft drinkbekers te maken, en £arÄCweg
vaten. Dit word noch hedendaags in Ooftindien
onder de naam van Suajfa gevonden^
word van koningen gebruikt om daar van rin