r r r
s
12.80 G E E s T E L Y K E
femende gaven van den H . Geeft. De Noorde
windt verdryft de nevelenvaneenverduifterd
v e r f t a n d , van verdorven gemoedsdrifcen, van
k w a d e begeerljkheden , en deze verdreeven
z y n d e aanichouwen \vy blymoedig de Zonne
der waarheid. Dus word de H. Geeft als het
vuur eenes goiitfmits, ende als zeepe der voller s,
M a l e a c h . III. 2. Maar de ftormbuycn, by ver.
v o l g i n g e n woedende , geweldadiglyk geichud
z y n d e de eiken van ßaf'an en de Cederen van
Libanon y de fmercelyke ftaac der Kerken fterk
uitgelpannen z ynde en rot barftens toe , zoo waeit
aanllonds de Zmdewindt der goddelyke vert
r o o f t i n g e n , het here te voorenoverftelpcword
v e r k w i k t en ruimte gegeven , de vroege en
fpade-regen vak neder, Hy zal nederdalen als
een regen op het Viagras, als de droppekn die de
aards kvochtigen y Pf. L X X I I . 6.
Dat de fpecerjen uitvloeyen, zoovertalenook
d e L X X . de woorden van den T e x t j i a / « befamav^
door rheufatoofan aroomata mou. Een
wein i g anders onz e Moede r t a l ige, £ i -wirdfeinGe'
rttch allenthalben hingetragen -werden,zctr net gepaft
o p de ui twerking en k racht der winden. Maar
o o k is de Uitvloeymg der balzemachrige zappen
eene uitwerking van de op malkanderen volgende
winden. De buis-pypjesderboomendoor
d e Noordewindc enger zamengetrokken zynde,
ZOO Word dat harsachtig zap voortgeftuwt naar
allerhande openingen , hec zy door eene van
z e l f s körnende opberfting , of door infnyding
gemaakte , en die zelve vloeit by hec waeyen
van de Zuidewindt.
Hogei. V. vers 1.
Wani myn hoofd is vervuld ?net dauw, jnynehairlokken met nachtdruppen.
D e Heylige Schryvermaaktonderfcheidtusfchen
tal, drofon; daii-w ^ e igent lyk en byiiitftck,
dewelke des morgens is, van reßfelaildh,
pfekadoon nnktos der L X X . Symmachiis nukterinoon
, druppelen der nacht, nachtdruppelen,
namenrlyk dauw der nacht of des avonds, des
avonds of by nacht vallende. Zoo is ook tal
b y den Arabieren in het gemeen dauw ,
morgen dauw , fedan nachtdauw. De eerfte
Word genaamd Hoz. VI. 4. en X I I I . 3. tal
mafchcm , drofos orthrimy ; vroegkomefide
dauw : en in hec Boek der Wy she i d X I . 23.
drofos orthiiney, morgen drop^el des dawws.
Hogel. V. vers j.
Ende mjfie handen druypen van myrrhe ^ ende myne •vingers van (a) vioeijends
myrrhe, ep de hanthaven des ¡lots.
(a) Myrrhe doorgaande over de handen des flots : goede myrrhe nu word gezegd doorgaande , gelyk als Gem
XXIJI. 16. tilver of gelt onder don koopman gangbaar.
Morobher, doorgaande myrrhe, aîovergaand
e ¡ namentlyk door de handen der kooplieden ,
eene myrrhe, die doorgaat y derhalven dokimos
kaipiftikey, pleyrevs den L X X . hoedanige isde
v l o e i b a r e , de beftc, myrrhe-zap.
Hogel. V. vers 11,
Zyn hoofd is 'van V fynße gout : syne bairlokken zyn gekruit, z'ìvart als een rave.
D e vederen der ravens glinfteren door eene
z w a r t e verwe , en der menfchen haii'lokken :
hier van daan is by den Grieken Korakinon
chrooma cene verwe , die de alderzwartftc is
met eenige glanfch, hoedanig dezelvelsineene
A g a a t i l e e n en zyde kleed. Oudftyds zyn diisdanige
zwartblinkende hairen zeer hoog geacht
g e w e e f t , ook is de konft daar toe werkftellig
gemaakc, op dat die dezelve zoude können navolgen.
Martialis III. B. 43. Puntdicht. „ Lenj
, tinusi gy verbootft cenen jongel ing door ge-
„ fchilderde hairen ; dus fchielyk een Rave,
j , die z c o even een Zwaan waarc By Apnkjus
in het I L ßoek word geroemd hoofdhair
blaaiivc door ravens z-xartheit. Hier in den
T e x t zyn de hatrlokken van den ßriiidegom
zwart ah een Rave , bofiruchoi-melanes hoos
Korax. Met der Hebreeuwen Kerytfoth komc
over een het Arabifch Kntflfa , en betekend
hairlokken van vooren liit hec voorhoofd afhangende.
Zoo hoog is de vergelyking van
z w a r t e hoofdhairen mccecn Rave gehouden gew
e e f t , dat de Oüden zelven in dezevogelmiddelen
gezogd hebben , waar door z y de hairen
z w a r t zouden können verwen. Plinius XXIX.
ß . 6. kap. Het ey van een Rave in een koper
vat gemengt engejmeert op een afgefchooj'en hoofd
doed de hairen zwart zyn. — Anderen gebruiken
N A T Ü U R KUNDE.
kn deffelfs hloed en herfenen met zwarte wyn.
yinderen koken dezelve, en leg gen die in een lode
vat des nachts. JEhanus L B. 48. kap. Ik
hoor dat de Raven-ejeren de hairen zwart makm.
Ik houde hec daar voor , dat hier veel
meer bygeloof , dan w e l reden ofondervinding,
onder fchulc. ßy aldien Salomon word aangemerkc
als een V oorbeei d van RIS T U S
I i i i
ZOO moet onze Text overeen gebracht worden
mec Dan. V i l . 9. alwaar het hair zynes hoofts
Word bcfchreeven als zuivere wolle. O^tnh. I.
1 4 . Hair wit gelyk als Witte wolle, gelykfneeuw.
Een Zinnebeeld van fterkce, welke een jongel
i n g bezic, zyn de zwarte, van bedaagde
e r n f t h a f t i g h e i t en volkomene voorzichtigheic
dc^ryae hairen.
Hogel. V. vers 12.
Zyne oogen zyn als der duiven by de waterfiroomen , 7net melk gewaßejrßaande
( a l s ) in kaskens (der ringen).
B y aldien de aldervolmaakfte fchoonheit der
werken Gods (dewelke van naturelyke ligchamen
onder eene Heidenfche naam voorkomen)
m ä c h t i g is den menfchen te beweegen tot derz
e l v e r over aandachtige befchouwing, ton minftcnraoeftzooden
Kriftenen de veelvuldige verg
e l y k i n g van den alderhoogften God zelven en
der alderheiligfte verborgendheden der zaligheit
by naturelyke zaken daar toe aanzetten.
Doorgaans komen voor belagchelyke dwaling
e n in de Schriften der Jooden en ook der oud
e Kerkenleeraars, eniglyk aan de onkunde van
natuurkundige zaken toe te fchryven: en hoe
d i k w i l s ftoocen zieh noch hedendaags aan deze
k l i p de Godgeieerden en l itleggeren van onz
e n tyd? Gregorius over Hogel. IF. droomc,
dat de duiven zig onthouden by de waterßroomen,
op dar zy in dezelve zouden können zien
d e fchaduwen der by geval voor by vliegende
r o o f v o g e l s . en aldus d^er zelver lagen vermyden.
Tot welcke gedachten miflchien gelegendheic
heeft gegeven dar verdichtzel van de
A r a b i f c h e vogel Cbahphodhillihi, de w e l k e alt
y d zyne fchaduwe crachc te ondervangen ,
brandende door eigen liefde, De Joden zetten
d e woorden van den Text over jifbo'h gnat
milleeth, ingezet in de volheid, enzy willen, dac
d e oogen der duiven als edele gefteentens in
hare holligheden zoo zyn ingezer, dac z y dez
e l v e bertiptelyk vervuUen j d o g zulks magmen
als eene waarheid van alle andere vogelen, ja
van de meefte dieren zeggen. Met de reden en
d e natuur is het mcer overeenkomende, by ald
i e n wy zouden zeggen, dat de duiven zeer
d i k w i l s by de waterftroomen zitten niet alleeii
om te drinken , maar ook om zig te waflchen.
Varrò in zyn III. B. 7. kap. van het Boere
Werk, alwaar hy fpreekc van een duiyeflag »
daar moet zuyver water zyn,het welk invloeitt
waar van zy en drinken en gewafchen können
worden, want deze vogels zyn zeer zindelyk.
E n ftaac aan te merken, dat milleeth becekent
v o i water, eene baadkuyp mec warer vervuld.
Wanr door deze walkhing worden de duiven
gereinigt en worden wit, bechalabh, als door
melk overgoocen, afgewaffchen, Iclousmenai en
HogeL V. vers 13.
Zyne wangen zyn als een heddehen njan Specerye, als toelriehende torenhem: zyne
fippen zyn als leiten j drtiipende van vloeyendem^rrhc.
O v e r de gelykenifle van Salomon moet hec
e c h t e l">egryp getormeert worden uic den eigen
aart der Oofterfche Luchcftreeken en Talen,
Voornaamentl)'k van Arabie, doch echter blyv
c n dezelve nict zeldcn in het duifter den gen
e n , dewelke niet wel onderricht zyn wegens
den aart der piaatzen, en der planten aldaar
groeyendc. Hetis derhalven niet zeer geniakk
e l y k te zeggen, wat dat zyn lelyen druipende
van vloeiende myrrhe^ krina ßazonta fmurnan
pleyrey, Aciulh eklekteyn, uytgeheze, Symma-'
chus prooíeian, de ecrße, overmits hedendaags
niets bekend is van de leite, van welke verwe
d i e ook z y , of van de Lifch, (zekere breede
purper blacuwe bloem die in Mai bloeic) waar
uic Myrrhe zoude vloeyen En, my aangaande,
paft hier o p niet dan de groote AloH door lelia
c h t i g e , en die van balzemachtig vochc druipende
heerlyk, overwaardig inderdaad dac dez
e l v e wegens hare fchoonhei t in Salomons hov
e n worde ingebrachc , gelyk die hedendaags
met groote naarftigheit in de groenlioven der
E u r o p e e f c h e Köningen en Vorften word
qiieekt» allen tot verwondering ZOO wegens hare
grootte, \v;iar door z y andere planten overw
i n t , als M'egens de fchoonheit en getal der
b l o e y z e l s van twee ot drie dnizend, gelykoofc
om het zoetezap inde holligheit w r ang , daar
iiitdruipende. Men leeze Scarella RaggnagUo
intorno al Fiore dell' Aloe Americana, en Vallisnerins
in zyne E/permze en Offervazioni.
De Plant zclvc word befehreeven m het Aloi.
f f f f f f d».