1 1 4 3 4 G E E S T
over hee Voorhof der Heidencii naar de Noorder
Poorte des T empe l s . Printblad CCCCXX.
Want daar zyn drie buicenftcPoortengeweeft,
door welken de toegang tot den Tempel heefc
open geftaan, de üoiter, Noorder, en Zuider.
Door welk Voorbeeld word te kennen
E L Y K E
gegeven , dac de ingang tot de Kerk van de
Nieuwe Teftament-bedecling open ftaat van
het Oofccn, van het Zuiden, envanhetNoor«
den , en dat deze alle zullen hebben een even
dierbaar gelove.
Ezecli. XL. Vers 21.
Bnde bare kamerkens , drie uan àex^ ende drie 'van gene zjde, etide bare foßen
ende bare voorhuizsn tvaren ma de mate der eerßer poorte : "vyjñg eilen haré
¡engte, ende de breedte njan vjf en twintig eilen.
Zie verp 13. 15.
Ezecli. XL. vers ii.
Ende bare wnfiers, ende bare voorbuyz^n, ende bare palmboomen, waren naa de
mate der porte, die des weegs naa het Ooflen ^ag : ende min ¿ng daar in op
met T^ven trappen, ende bare voorbuj^n waren foör aan de^ehe.
Zie verjf: 7. 9. 16.
Ezech. XL. vers 13.
J^e poorte nt* van *t hinnenße f^oorbofj was tegen over de poorte 'van 'i "Roorden,
ende van 't Ooßen : ende by mat -van poorte tot poorte bondert eilen.
word , raaar 00k de andere binnenfte, de-
„ welke de gelykheic heeft met de üofter-
„ poorte , ZOO dac gy klaarder zoud zeggen
j, Zeventig. En de poorte van den binnenften
„ Voorhof ziende naar de Noorder-poorte:
„ gelyk de poorte was dewelke Ooilwaarts
„ zag: en hy heeft gemeeten van de buicenfte
3, poorte van het Noorden tot aandebinnenfte
„ poorte van het zelve Noorden honderc el-
„ lcn„. ünze Üverzetcingen zyn zoo klaar
niet.
Ezech. XL. vers 24.
T>aar na voerde by my des weegs naa 't Zuiden ; ende ^et daar was eene poorte
des megs naa 'í Zmden: ende by mat der i^elver pofleni ende der x^hervoof
bujK^n y naa de^e maten.
het Noorden en van het Zuiden ¡n de Kerk
van het Nieuwe Teftament zouden inkomen.
Namentlyk gelyk tegen over de buitenfte '
Oofterfche poorte , door eene tuflchen wydte
van een buitenfte Voorhof van 100. eüen in
het vierkanc, eene andere binoenfte poort is
geweeft : alzoo is hier cok tegen het Voorhof
der Prieftercn recht over de buitenfte Noorderpoorte
eene andere , in eene evengelyke tusfchenwydte
van het Voorhof. Hieronymus zee
dezen zin in deezer voegen klaar over : „ En
„ niet alleen is te zamen de Noorder-Poorte,
de-ivelke boven de buitenfie poorte genaamd
T o t noch toe zyn befchreevcn de Poorten,
d e O o ñ e r , Noorder, Zuider, een Voorbeeld
van die genen , dewelke van het Oof ten, van
Ezech. XL. vers 2j.
Endezyhadde wnßereny oo^aan hare f^oorhuyKín, rontom henen, gelyk. de^íven^
ßeren ; de lengte was vyftig eilen, ende de breedte vyf en twintig eilen.
Zie verf: 13. 15. 16. Ezech.
N A T U U R K U N D E .
Ezech. XL. vers 16.
H i 5
Ende haré Opgangen waren 'vm ^en trappen, enile hare Voorhuy^n waren 'voor
aan de^ehe: ende zf hadde Palmboomen, eenen iian dexf, ende eenemia«gene
zyde aan hare poßen.
Zie verß': 6. i6. zi.
Ezech. XL. vers 27.
Ool^vai 'er eene poorte in den binnenften Fborhof, des Weegs naa 't Zuiden: ende
hy mat van poorte tot poorte des Weegs naa 't Zmden, hondert eilen.
Zie "vers 19.
Ezech. XL. vers j8.
{^oorts bracht hy my door de Zuider-poorte tot den binnenften Voorhof: ende hy
mat de Zuider-poorte, naa deKf maten.
T o t hier toe hebben wy gezien de dne buiten
poorten de Oofterfche , Noordfche eo
Zuidelyke. Tegen over deeze ftonden de dne
binnewaarfte naardezelve wereld-ftreeken dewclke
alle naar het Voorhof der Priefteren gefciden.
Ten Wetten ftond het HeiUgdom boyen
de 10. eilen daar van niet a f , alwaarom
voor eene poorce geen plaats was. Fillalf andas
bl. iJ2. in de algemeene Grondtekemng
des Tempels liaat wel toe in de VVefter-muur
twee poorcen, dog dewelke niet als voorname
moeten aangemerkt worden . men zoude dezelve
van de tweede flag können noenaen, en
200 veel als zy-poorten , dewelke niet recht
toe recht aan naar het Voorhof der Prielleren
konden geleiden , en door eene dubbele wacht
zeer wcl waren verfterkt. Hy ftaat deze opcningen
toe, op dat hy plaats zonde geven voor
I. Krön. XXVI . 14. — 18. Het lot mi tegen
't Oeßen viel op Selemja en Zacharja en
zyti tot is wtgekomen tegen 't Nmdm. Ohed-
Edom tegm 't Zuidm , en zyneit kindcreti het
huys dir Schatkamtren, Suff im ende Höfa tegen
het IVeflea, met de poorte Schdlechel: by den opgaänden
hoogen weg: waeht tegen Over luacht.
— Am Pharbur tegen "t mjten. De Grondtekeningen
en de Schaduwtekeningen der Joden
vertoonen 00k deze poorcen. Zie Prinrbl.
C C C C X X X I . CCCCXXXI I . De hinnenße
Voorhof, atüey hey efiot&a A S. Printbl.
CCCCXXXIII. Het Voorhof der Prießeren,
verhevener dan het buitenfte Voorhof van ifrael,
rondom met gebouwea beftooten. Van dit
aanftonds meerder.
Ezech. XL. vers jji.
Ende hare kamerkens, ende hare poflen , ende hare iioorhnyvn waren madesmaten
: ende z) hadde venfteren ooi in hare morhujXfn rontom henen de lengte was
•vyftig ellen, ende de breedte •vyf en twintig ellen.
Van de buitenfte poorten heeft de Engel gemeeten
eerftclyk de Oof ter , daar na de Noorder,
eindelyk de Zuider poorte, nu, zullend
e ' d e fchikkings-order der binnepoorten befehryven
, zoo meet hy , ais by eene te rug
gaande rang eerftelyk de Zuider , daarna de
Oofter , eindelyk de Noorder-poorte. Aan
deze poorren zyn de bepalingen van den Heiligen
Dienft. Ezech. XLIV. 17. Ende het ztl
gcfcUtdrn ais ay, de Priefters en Leviten, tot
de porten des binntnflin Voorhofs zallen tngian,
datzy ¡mnentlerdtrenzidknaanlrekkrn:
maar wolle en zal op haar met komm , als zy
dienen m de foortin des binnetißfn Voorhofs ende
innewaart. Ende liet verdiend aangeteekent
t e worden, dat de breedte der poorten van i f .
en de lengte van 50. eilen beftiptelyk over een
komt met de jaien der Dienaren G O D S, dewelke
niet toelalelyk waren voor het 2?. jaar
en boven het ;o. niet konden verplicht worden
om te dienen. Num. VlII. 2 4 H - «
dat den Le-uiten aangaat: van vyfen timntig
jaar oudt , ende daar boven , zidkn zy inkomen
om den ßryt teßryden in den dienß van de
Tente der fzamnkomße. Maar dat hy vyftig
jaar oiidt is , zal hy van den ßryt dee-
'• " afgaan : ende hy zal niet meer
Ezech.
. : ]
- will Ii;
••KSt" "