Ii''!
ñl 'íi.l
N A
T U U R KUNDE. 1299
Díc woord Iieefc al wederom J^yne zwarígheic,
Aan Hieronymus behagen Drí í^fw, &:in Kwichi
en JörabanelanúcTc dieren, aan jknEzra in
het gcmeen zodanige beeilen, deweike, al was
het door hec aanzien alleen maar, den menfch
zoudcn fchrik aanjagen : aan anderen Säbels^
VeUgoám. R. Salomo bekend openhartig , dac
hy hec nicc weet. Bochan verílaat nict de beeilen
zelve , maar hec gehuil der ivilde beeßen,
waar van de wildernijfen 'wehgalmen. ßy
den Hebreeuwen ¡s Achy Heach eene zuchtende
en overluid klagende ftem: daarroedekomc
overeen der Hoogduicfchentfi'/j, och ^ derGriektneychoSi
cengeluid, eycheoo, ikgevegeluid,
waar voor de ÍJúr/írí hcbben acheoó. Hiervan
daan is h e t , dat de L X X . voor Ochirn gezec
hebben eychon, geluid, gelyk ook Jheodotion
heefc gedaan. Symmacbiis en de Kaldeeuwen
behouden het oorfpronkelyk woord Ohim. De
Arabieren leezen Echo en •IJadi , eenweerklank
uit de bergen; zommigen een Uyl, of Nachtuyly
aan welk der hedendaagfche Türken ¿»^w,
ogiikuß gunftig is in hec PFoordenb. van Menifizk.
535.
In den rang der wilde beeilen een naardroev
i g gehuil voortbrengende volgd bathjaanah,
eigenclyk de dochter des gefchreeuzvs, wy zettcn
het Over jongeßrm£eri. Van welken zie
meer dingen op Job X X X . 29, Deze grootfte
van de vogelen hebben haar verblyf veeltydsin
woefte en dorre plaarzen , in het 'uJaterlooze
gedcelte van Lybie. The^jihraß. Befchryv. der
Planten IK B. 4. Kap. Ja de Arabieren willen
dat dezc Vogel nooit drinkt, door dorfl: niramerraeer
geprangd zynde , hec welk wy miffchien
mec meer rccht geruigen können van de
klip.geiten.i/m-o«>'w?/j ovzTjezaias noemdde
Struis-vogel een beeß de eenzanie piaatzen be.
minnende, en gemeenzaam aan de 'ivoeßynen.
Heerlyk zyn de woorden van He t b e -
mind de wildernis, zig het meell onthoudende
in zandige drooge piaatzen , alwaarora in de
H . Schrift onder de naam van eene wooninge
der ilruiflen voorkomt eene wocile landftreek,
eene vcrwoeftinge.
D e eerilen na de ScruiiTen zyn Seirim, by ons
Satyrs, Veld-Tenjel, Feld-diävelen. Zoo ook
Jez. X X X I V . 14. Ende de duivel zal zynen
tnctgezellc toeroepen. Sair is een Bok^ van Sear
een hair, om dat die hairig, borftelig is, gel
y k der Gneken tragos fchynd af teftammen
van teys trachuteytos, rouwheit. en by Feftus
zyn J-hrcmli, J^okhairigcn, menfchen diedtkke
nairenhebben,oízeerhatrigzyn. Levi c . XVI I .
7 . worden de duyve l en genaamd: ende
zy zullen ook met meer hare flachtoferen den
dmvelen , Seirim, dewelken zy na hoereeren ,
oferen. Namentlyk gelyk de Egiptcnaars, de
welke , volgens Diodorus BibUoth. I. B. niec
alleen den bok hebben vcrgood , maar zodanig
waren overgegeven, dat
o o k P n e f l c r s aan die bccft moeiten toegcwyd,
worden. Zoo zyn ook by de Mendelliche
Volkeren en alle Woudgoden en i3oksvoeten,
Satyrs, onder eene Boksgedaante gedient.
By Maimonides zalmea leezen in More
Nebochim III. B. 46. kap. dat de Zabiers?«<2-
biim, Hcidenen zieh ingebeeld hebben, dat'er
onder den Arabieren en Kaldeeuwen onreine
duivels in boksgedaante waren, cn nu en dan
zodanigen verfchcCTcn. In de Babylonicis van
Jambhchus, dar een büksvorraig fpookzel op
Sinon was verlicfd geworden : by Philoßratus
tn het Leven van Apollonius. VI. B. 13. kap.
dat dusdanig een Bolchgod in zeker Ethiopffch
dorp eenige vrouwen hadgedood. By Jnguflinus
over de StadGODS XV . B. 23. kap..
van de Bofchgoden, Woudgoden, den Druiden
der Gäulen, dat z y de vrouwsperzoonen
o p eene derrele wyze hebben behandelt. Hier
uit is milîchien ontilaan de meening van den
Duivel onder eene boksgeilalte verfchynende
en mec de tovenarefl'en danÜende. De bygebrachte
difigen beguniligen onze Overzettin-
^en , dewelke fchynen te verilaan duivelfche
f p o o k z e l s , in boksgedaancens zullende in deverwoefte
plaaczcn van 5iiè<?/rondomfpringen.
Het woord zelf Satyr, fchynd af te llammeri
van Sûgnir. Van den Satyrs , Pan , z^gi-
')an, Sylvanns, en Bofchgodenkomenzeerve*
le dingen ons voor in de Schriften der A louden,
maar verdichtzelkundige, zeer gemakkclyk coc
hec verhaal der Aapen over ce brengen. Welk
e z.iak Eduard Tyßn heefc verhandele in een
Boek hebbende voor Tytel : </rang Outang,
( o f Woudman ) , ßve homo Sylveßris'. Or the
Anatomie of a Pygmie, compared -ifith that of
a Monkey , an Ape, an da Alan. To-whichiS
added a Philological Ejjay concerning the Pygmies,
the Cynozephali, the Satyrs and Sphinges
of the Antients. Londen i69Vin4
Voigens vers 12. j'ï»?, nachiuylen. Vandezen
maken de Kaldeeuwen katten , chathulin,
de Syriers hebben J"/'?-/«/«, Sirenen. De LXX.
onokentaurous, Thcodoretus empoufas onoskelidas
^ fpooken, fchimmen , Hieronymus Nachtuylen
, en vermoordende JVoudgoden. Anderen
by Kimchius Exters , anderen ccn ongeluk
voorfpellende vogels en verfchrikkelyke beefien.
Bochart, wien over deze Scoife met recht de
prys toebehoord, dac dit beeft ji is der Arabieren/
¿»¿ï'u:'/, der Barbaren Iben-ane^ne, abin-auin,
waar van daan ook komen der Eur.ipeanen toemvr\
cv\ Babuin, Papio, Fabiou uithetzoondei: '
Aapen met honde koppen. Dit Becfl: voegende
Arabieren by honden en wolvcn, en verbalen,
dat de Hoenders opdefTclfszien van fchrik aanftonds
van de dakenval len, en dus toe roof worden
: dat het voornamentlyk by nachc huilt,
zoo het drocvig of eenzaam is, als een kind te
fclireycn : dac hec met lange vingers en klaeuwen
is v c r z ien, waar mede liec d e roofaangrypc,
nauwelyksgevangenisverdraagt, andere cn meeff
verdichtc zaken. De Beeftenbefchryvers onder