•i''/I
í r ^ ,
1 4 8 4 G E E S T E L Y K E
». gen, de natuur hen ecne wcderzydlchelief-
, , de mededeelende,,. Het zelfde getuigd Sigekrtiis
van het aldercalrykft heirleger Sprinklunen
Vraakryk in hetjaar 874.. verwoeftende.
„ Dat wonder is om te zeggen., hec heeft in
200 cene groote order-rang gevloogen , de
. Overñens zynde voor af gezonden, dewel-
, ke daags te vooren hec leger zouden neêr-
, Haan, dat in die beeften de krygskunde be-
, fpeurd wierdj,.
J o e l . II. verff: 7. 8. 5).
j^h beiden KitUen zy loopen , ah k.iygsUeden zsfllen zy de mmren beklimmen: ende
E pullen daar henen trek^en, eeri igelyk^ in zyne ivegen , ende en z:uUen bare pari
niet verdraeyen.
Oo^ en en z j den een den anderen met 'v er dringen : zy pullen daar henen tre^-
in zyne hane, en al 'vielen^ op een gemer , zy en zünden niet njerwondet
Zy ^llen in de Stad omloopen, zy pullen loopen op de mmten, 2y pullen kjimmen
in de bmx^n : zy zollen door de venfieren inkpmen als een dief.
Ook op dezelve wyze befchryfd Mozes het
heirleger der Sprinkhanen zullende op Egiptenland
aanvallen Exod. X. 6. Zy zulten verhüllen
wvue hnyzen, ende de buyzen aller uwer
knechten, ende aller Egiptenaren huyzen. Hieronymus
Over Joel: „ niecs is 'er voor den Sprinkhanen
ontoegankelyk nademaal zy toc in akkers,
en hec gezaeide, ende boomen, enfteeden
, en hiiizen en de binnenfte vertrekken
doordringen,,. Theodoretus: „ De hoogre der
„ rouuren is niet machtig genoeg omderzelver
„ ( vyanden ) increede te beletren. Want ge-
„ makkclyk zullen zy over de muuren klim-
„ men . en gelyk dieven door de venfters in
, , de huyzen koroen. Hec welk wy dikwyls
„ niec alleen van vyanden, maar ook van den
j , Sprinkhanen gedaan zien. Want zy drinj
, gen door de venfters in de huyzen niet al-
„ leen al vliegende, raaar ook längs de muu-
„ ren kruipende,,.
Andere beeften zyn fchuw en vluchten voor
de menfchen. de Sprinkhanen in tegendeel bekümmeren
zieh niec noch over menfchen, noch
Over wapenen. AI vielenze op een gevjeer, zy
en zouden niet verwondet n-orden. Ste werde»
in ihre Gewehr fallen , md nicht ver-wundet
werden.
De LXX. en tois beleßn autoon pg"
fount aij kai ou meyßmtelcßhooß. Voornanieiitlyk
itlvk
leggen zy den menfchen lagen, alwaarom hec
gefchied , dat ider een, by het aankomen vaa
eene fchool van Sprinkhanen , binnens huis
b l y f t , tot dat die voorby is gevlogen. Democritus
Geo^OHs X l l l . B. Voor wapenenzya
z y onwtnbaar, om dat zy klein van gewicht,
lichrgewapende zoldacen , ook door bare beweeging
de flagen ontwyken , en ook op de
rug met een fteeuwig harnafch zyn gewapend.
- - - het aangeboore dekzel word hard
op de rug ; de natuur heejí de huid gewapent.
Clandianus.
Z o o hadden de Sprinkhanen in de Openbaring
IX. 9. borßwapenen als jzere i
ü i t allen dezen blykt, dat dir een verfchrikkelyk
heirleger was. vs. 6. Van het i
te des zelven zullen de Volkeren in pyne zyn:
alle aangezichten zullen betrekken als een pot.
Jerem. LI xy. isjelek Samar, een verfchrikkelyke
kever , de Nederlandfche Overzetting
hceft ruige kever , by Hefychius brettana phobera,
verfchrikkelyke Sprinkhaan.
Joel II. vers 10.
De aarde is heroerd 'voor dejjehen aange^ichte, de hemel heeft: de z^nne en mane
Vörden "Z^art, ende de ßerren trek^n baren giants in.
Niemand , die wel by zionen is, zal deze
woorden zodanig verftaan, als of de Sprinkhanen
de oorzaak waren van aardbeevingen,
donders, en waare Bezwymingen van Znn of
Maan. Door deze verbloemde Spreekmanieren
word voornamentlyk te verftaan gegeven
de fchrik , welke den aardbewoonders door
deze plage zoude overvallen. Hieronymus:
„ Niet, dat de Sprinkhanen zoo veel krachts
„ zouden hebben, dat z y zouden den hemel be-
„ weegen, of de aarde bcroeren: maar dat het
„ den genen , dewclke die tegenfpoedcn zou-
„ den lyden, fchynen zoude wegens degroot-
„ heit der Schrik dat de hemel inviel, en dat
„ de aarde gins en weer wierd geflingcrt,,.
Evenwel is ook plaats aan den letcerlyken zin
voor
N A T U U R K U N D E . 1 4 8 ^
V3or eengedeeltete vergunnen : längs
hai diinameis toon ouranoon faleutheyfontai, de
de vliigten der Sprinkhanen vliegen , aldaar
krachten der hemelenzullen beweegt worden.
Word de lucht verduifterc, den zonncftralen
Matth. XIV. 29. Nu ishec bekend, dar de
Word de dooi'gang becwift. Hieronymus: we-
voornaamfte krachten der hemelen bcilaan in
3, geni de menigce der Sprinkhanen, den he-
verlichcing en wärmte. Als deeze uhwerkingen
„ mel bedfkkende, zullen Zon en Mane in
ontbreeken, zoo können wy waarlyk zeggen
„ duifternifTe verändert worden, en de Herren
, dat de krachten der hemelen bewnogen
„ zullen haar licht te rüg trekken om dat eene
worden, ja verplaacft worden, verzwakt worden;
, , wölke van Sprinkhanen, tuflchen beiden ge-
niet alleen van 6e.Zonne maar ook vande
, , geftelt, nicccoelaac, dat het licht tot op het
Mane en van de Sterren. Zomryds vliegen de
„ aardryk doordringt,,. Exod. X. 15. fixant bcnden Sprinkhanen ^ dag „ en nachr,•
voorna-
zy bedekten 't gezii^t des gantfchen lants, al- I mentlyk als 'er gehele Zctn over te vliegen zyn,
ZOO dat het land verduiflert wierd, namentlyk 'gelyk de MiddellandicheZee is, onvcrwinnevan
Egipce. Plinius : „ de Sprinkhanen be- | lyk zynde voor regen en honger. Dit moec
nevelen de Zonne,,. Lees daar van de bewy- jaangemerkt worden tegen die gene , dewelke
zen by Eutycbinsll Stuk bl. 518. DeScheeps- [voorgeeven , dat de Sprinkhanen alleen maar
focht van 'Ahyßtis Cudamufi. kap. tj. r/Çj/Zii-' by dag vliegen, des nachts zig op de aarde ne«
nus LXXXIV. B. De Hemelen zullen bewoo-'.átúztta,
gen worden, feifiheyfetai ho ouranos , dat is, '
Joel. II. vers 20.
Ende i{ xal dien van 't Noorden verre van u-lieden doen vertrekj^en , ende her»
wech dryven in een dar ende woeft lant ; z^yn aange^cht naa de Ooß-zee, ende
zyn einde naa de achterße Zee : ende %yn fiank. Xal opgaan, ende zyne vmlïghdt
<4/ opgaan ; 'want by heeft groote dingen geduan.
Deze plaats Is in het byzonder dienflig den
zodanigen , dewelke willen dat de Sprinkhanen
by foel vermeid de AJfyriers zyn, dewelke
van het Noorden in Paleßine invielen , en
de Thien Stammen gevankelyk hadden wegge
yoert, of de Babyloniers, dewelke den Tempel
verwoeft hadden , de Romeinen , verftoordcrs
van den tweeden Tempel : alhoewel de Ailyriers
en de Babyloniers raeer ten Üoften , de
Romeinen ten Weften zyn gelegen, om welke
reden, zeggen z y , hiermelding gemaaktvande
Ooß-Zee en van dtachterße Wefterfche. Doch
die den T e x t dieper inziet zal het wedcrom
klaar voorkoomen, dacalle dingen uitneemend
wel paflen op eigenrlykzoo genaamde Sprink'
hanen. Dien van 't Noorden, zegd G O D
door den Profeec, dat gedeelte des heirlegers,
het welk Jcruzalem heeft aangetaft van hec
Noorden , vetre van nlieden doen vertrekken,
en hem wegdryven in een dor ende woefl lant,
dewoefteny van Arabie, zyn aangezichte naa
de Ooß-zee , de eerfte flagorde in de Doode
Z e e , ten aanzien van de Heilige Stad ten Ooften
gelegen, ende zyn einde naa de achterfte
Zee, de Middellandfche. Endezyn fiankzal
opgaan, de Sprinkhanen namentlyk in de Zee
geftort zynde, enverrot zynde geworden. De
L X X . Kai ton apo bsrrha ekdiookzoo aph' huinoon,
kai exoofoo auton eis geyn anudron , kai
aphanioo to profoopon antoii eis teyn thalaß'an
teyn prooteyn, kai ta opifoo auton eis teyn thalajfan
teyn ejchateyn. kai anabeyßiai hey fapria.
antou , kai anabeyßetai ho bromos auton. üp
verfcheiden piaatzen ontraoetmen voorbeelden
van gehele heirlegers Sprinkhanen in de Zee
ter neder gef tor t , welken wy bygebracht hebben
op Exod. X. i<y. alwaar datmen leeft, dateene
zeerßerkeWeßewmt, de Sprinkhanenophief,
en die in de Schelfzee wierp. En wie, eindel
y k , zal zieh verwonderen, dat aldercalrykfte
heirlegers van Sprinkhanen, in de zee ter neder
gevallen, en aan de ftrandcnopgeworpen,
door harc vergiftigende ftankde lucht befmerten
? Hieronymus : „ Wanneer de ftranden van
, , beide de zeen door hoopen van doode
„ Sprinkhanen, welken de baaren hadden op-
„ geworpen, vervuld wierden, zoo is derzel-
„ ver verrotting , en ftank zoo zeer fchade-
„ lyk geweeft, dac dezelve ook de lucht hecfc
„ beimet, en de peft aan menfchen en beerten
„ veroorzaaktte,,. Augußmus 06k in het III.
B. 51 kap. vandeßad G ODS, en OroÇius
in het V. ß. li. kap. der Hiß. verbalen, daC
ondcr het Burgermeefterfchap van Vi. Plantius
en van M. Fulvius Flaccus eene zoo
groote menigce van Sprinkhanen uit de Middellandfche
Zec aan de Afrikaanfche Kuftea
is aangedreeven geweeft, dat door de peft,
daar uit veroorzaakt , in Numidie alleen
S r c o o o , en in hec omleggende geweft van
Karthago 200000. menfchen zynomgekoomen.
. M i
i / r i
' ' • L i
i !
l ü
Uilllll P R I N T -