N A T U U R K U N D E .
wceft onder de binnenfte poorte dertooren,
ziende naar hec buitenfte voorhof I. II. h. cer
dikte van een riet, ten eenemaal van dezelve
atmceting met die, dewelke naar ba Voorhof
der Heidenen.
E z e c h . X L . vers 8.
Oo{ mat hy het voorhu-js der porte -vm himien, em riet.
Alhier ontmoctmen liet woord Tlam, het
welk afftamt van alam , am cm binden. En
betekenc in het gcmeen eene zamenvoeging van
deuren of dorpels, dewelke gefchied, of door
raiddel van kalven aan de deurílylen , of verwulfzels,
of een dak. Hier betekent het
frothmn, ncflibulum, ybrfihopf, Halle, aa
open voorplein door pilaren enverwulftgedekt
en onderfclioort, voordedeure, aanweerkanten
van deffelfs zyden. Dc mate van het riet,
welke dir voorplein moer roegefchreeven worden
, neerat Sturmius van hec middelpunt der
pilaaraan de zy-mmir tot het middelpunt der
vrye pilaar f d. in de Grondtekening der poorten.
Dog yiUalfandm, die dit Voorhuys
met heeft, zockt dat binnen de dorpels der
poorte.
E z e c h . X L . vers 9.
t)oe rnat hy het Voorhujs der foorte, acht eilen, ende hare toflei, tme eilen • en.
Ae het voorhays der porten ms um binnen.
Voot Elim, hat welk Hi e tonymo! voorhoofde n vetklurt, heb ii h« overüeM
, voor ge.a.ad wo,d«, dcwdkc an ^etk,»»« L ^ S K r ^ ^ w o S
. 1
J ' '
D e Grondtekening der poorten driikt den
zin klaarlyk uit, alwaar bc. de geheele uitftrekking
is van het voorhuys naar de Ooftpoorte
van 8. eilen : namentlyk de dikte der
pilaren in de laagfte ftyl van twee eilen , of
yan twee maaten. De maat van het voorhuys
in de poorc der binnenile poort drukt de Profeec
niec uit. Sturmius geeft aan dezeuitllrekking
5. eilen. Het binnenfte Voorhuys moeft
evenredigheits halven mec het buitenite overeenkomen.
Dusdanige voorhuyzen van prachtige
gebouwen pleegen door fchtlderyen of
beeldhouweryen opgecierd te worden, Maar
hier fielt de dikwyls geroemde Bouwmcefter
twee getralyde venfters of openingen, door
welken aan het licht doorgang vericliaft word
tot de wenteltrap in dc dtkte der muur zelve
uitgefneeden, volgens vs. iG.innewaart waren
de venflcrs rontom hemn. l^iUalpanduszonkt
wederom dit voorhuys binnen de dorpels der
poorte.
Het woord eUu , ailcu , zet de Gemeene
Over frontem, onze haiynkhn paraßaäes, dc
Moedertalige beter Sdulen, zuylen, poften,
dog Vflldpandus , om dat hy geen Voorhuys
buicen de muuren uirgeftrekt toeftaat, neemd
daar voor zyde of wand-pilaren , hoedanige
aan de poorre van weerkanten in gedaante van
eene halve pilafter ("eene zuyl die van boven
tot beneden half doorgezaagd is) ftaan. Welker
dikre of middelftreep geraeen is aan alJe
pilaren des Tempels, zoo wel die op zichzelven
ftaan, als aan de wanden geplaatft zynde.
E z e c ì i . X L . vers 10.
Inde de hamerkens der poorte des meg, naa 'i Ooften, 'ìvaren drie'vande^ ende
dne van gene zyde . die dne hadden eenderly mate; ook hadden depofien -van
àex$ en van gene zjde, eenderlej mate.
p c z e kamerkens, Thee, zyn de kamerkens
zelve, of dcvertrekkenderdeiirwachtersEEE.
VViiar van de mate aangetoont is w . 7.namenc-
'yk drie van elke zyde des wegs, zoo terrechter
als ter linkerhant. Deze kamerkens (nawcntlyk
van de laagfte verdieping) zyn alle
geweeft van dezelve breedte en lengte , namentlyk
van een riet. Ook zyn alle de pilaren
, fofien , namentlyk aan de zyden der
wanden, tuilchen de kamerkens ingezet, door
Palmboomen en Cherubynen vereierd, voleens
de heilige fchik-order (Prinrbl. CCCCXLI I I .
C C C C X L I V . ) beitiprelyk van dezelve malQ
geweeft: tegen Over den anderen ftaandcmoe^
den zy in dc brccdce , hoogte , elk gcdeelte
naanwkcLirig den anderen gelyk zyn.
Ezech,
; H
I H i i
III
1!
niii» j
• 1. i
Siti::, :::
<llilfil<|.'IiL'
•f,l l'r:.
i M <
" ' 1 '
J l * '