> i ''
' '1
i i s
1476 G E E S T E L Y K E
Onze Moedertalige: Ich will ihnen feyn isjie
ein Leopard , und ivie em Pardcl auff Strafs
gegen Jjjyriea. Die word gegrond op de mrlegging
der LXX. Kat efoofnai antois hoos
Pantheyr , kai hoos Pardalis kata teyn hodon
Jßurioon. Panther fchynd een ander beeft als
Par-dalis. Ook het onderfcheid by den Grickfche
Schryvers vnorkomende dringd voornamentlyk
Leo Jllatius aan in Hexaemero. Tegea
welken Bochart Hierozoic. 1. D. III. B.
7. 8. kapp, bewyft, dacdeze beeilen van eenderley
zoorc zyn. De oorfpronkelyke Texc
hecft Schachal en Narner, welker eerftewoord
beter overtczetcen isdooreenen Leeuw, hec
tweede door eenen Lmpaari. Ook leert ons
Kolb, bclchry ving van dc Kaap de Goede Hoop,
bl. liö.daceeo Lmpaard an cen Panther niet
verfchillen naeuwelyks. ten zy miiTchien in
grootce, gelyk ook onder zieh verlchillen de
peerden, koeyen: maar dat een Luipaard een
ander is als een Tyger ^ dat deze fraayer vlakken
Ueefc, meer geilooten, donker uic den geelen
, vol gedachcige haairen : maar die vaa
een Panther de gedaante hebben als van eene
Paardc-hoeve , en niet ten vollen geflooten;
dar een Xyger ook grooter is als een Pantherdier.
Boveri hebben wy gezlen bereeds, dat wy
Zurigers van ons zelven verfchiUen. De Mocdertalige
Overzetting verdedigd Hieronymus
en de Syrier. Dog de Latynlche ad viamfpe-
Ciilabor , ik zal op den weg verfpieden, word
gegrond op hct Hebrecuwfche woord afour^
iiet welk betekent, ik zal acht geven, ik zal
befpieäen, tk zal lagen kggeti. Namentlyk de
Grieken hadden aß'our geleezen in plaats vaa
afour. In de letters zelven is geneverandering,
maar alleen in de klinkersl Doch die verfchil
laat ik over aan die geenen, dewelke voor en
tegen de goddelykheic der klinkletcers ftryden.
Hof. X I I I . vers 8.
i4. ontmoeitex^ als een heyr die van jongen heroofd is , ende fvheurde het flot hares
ber ten : ende tk. 'verflondt^e aidaar ah een onde heemv, het mld ge dierte des
velts verfcheurdeze.
Aan eenen igclyken is bekend, dat een Beyr
een wreed beeft is , byzonder als hy is van
jongen beroofd. Hufai zeidc dus tegen Abfabn
1. Sam. XVII. 8. Gy kent wm-en vader
ende zyne mannen, dat zy helden zyn, datze
bitter van getnoed zyn , als een beyr, die van
de jongen beroofd is in 't velt. Salomon Spreuk.
X V 1 1 . 12. Beter is het dat een man eenen beyr
te gemoet kome die van jongen beroofd is ; dan
eenen zot in zyne dtvaasheit. Dit zelfde getuigd
van de Tyger Seneca in Medea :
Gelyk een 'Tyger van jongen beroofd dnor
eene ver-woede toop het Gangtiifch Bofch doorkriiijl.
'Martialis IH. B. 44. Pimtdicht :
Geen Tyger aangenoopt door oniroofde jongen y
geen Adder verbrand door de heete middag-zon-,
geen boosaardige Scorpioen word zoo gevreesd.
Van eenen Beyr van jongen beroofd lees
3. Sam. XVI I . S.
Akkerang fegor Itbbam, ik zal fchearen het flot
hares herten : wy, lacerabo pertmax cor eorum,
tk zal van een rukken derzelvcr hartnekkig
berte: ich will ihnen das Schloß ihresHertzens
zerriefen. Alwaar door het ßot des herten
zeer gevoegelyk kan verftaan worden het haf'
tevhesj als het welk het hert befluit. Ten zy
gy liever zoud willen verftaan het been-vleezig
verwulfdzel van de geheele borft , het welk
moet van een gefcheurc, van cen gerukt werden,
ZOO by aldien d eZc^f i f , voornamenrlyk
happig naar het herce, zyne luftgraagce wilde
voldoen. Hier op voegd dar van Plomerus
Iliad. XL vs.
En het teder herte heeft hy hen ontnomen
De Uicbreiding van Apollinarisovtx Pf. V I I - 3.
Meypof epharpaxeie leoon emon hoia tis eytor.
De Nederduttfche Overzetting heeft: op
dat hy mynt ziele niet en roove als een Leeuw.
En over.
Pf. LVI. 14. Rhu fato de fknmnoon ßooon
mefon eytor emeio. Doch hy heeft myn herte
verlaß uit het midden der verderveiide jorige
Leeuwen. De Nederlanders hebben: wantgl
hebt myne ziele gereddet van den dood.
Hof. X I V . vers 8.
Zy^llen wederkeerm , "Kettende onder zyne fchadwa/e; zy ¡^¡tllen ten leien ucoitbrengen
als kporn , ende bloeyen als de wynßok^ : zjne gedachtenijje z^l zjn alt
d$ v'jn uan Libanon.
N A T U U R K U N D E ,
Het leven der planten , gelyk dat der dieren
, beftaat in den omloop van het voedzaam
zap door de werktuigige fchikking der deelen.
Echter is 'er een aanmerkelyk onderfcheid tusfchen
het leven der groeibare dingen en dat der
dieren. Dit is voortreíFelyker vergezelt door
gevoel en beweeging. Alwaarom gene der
1477
planten den dieren nader bykomt darthetkruid
genaamd, Kruidje roer my niet. Alhier worden
de boetvaardigen gezegd te herleeven alt
koorn , ten leven voort te brengen. Ter Verklaring
zullen dienen die zaken , dewelke ik
over I. Kor. XV. 36. zal zeggen.
DE PROPHEETJOEL.
Joel I. vers 4.
Wat de rtip^ beeft overgelaten, heeft de f^rinkhaan afgegeten, ende'¡pat de fvrinkhaan
heeft overgelateny heeft de hever afgegeten, ende ivat de kever heeft o'vergelateny
heeft de krujtmrm afgegeten.
ALhier komen ons te ontmoeten vier íiee- ken Vermaagdfjiapt fs der Arabieren lahafa,
ften veel eer by naam dan met er daad lahas, welk woord zygebruiken, zoodikwvis
^kead^i. Gazam. z. Arbch.i.Jelek ^. Chafd. ais het gezaaide, gelyk de wollé van de mor!
Dewelke wederom ten toneel vcrfchynen Joel ten , verdorven word. In de Eph. Germ
I I . í f . A zoo zalá n-heden dejaren vergel- Cent. VIL Jpp. bl. 8. is. volgens ber gevoeden
, die de Spnnkhaan , de kever , ende de len van Joh. Adam Genfelius , jelek een Ickorkrmtworm,
ende de y ze heeft afgegeten: myn ven diercje dat den wyngaarden zeer nadeelig
groot heyr , dat á onder 11 gezonden hebbe. is, by den Grieicen genaamd /ps, ipis van
Maar in eene andere rang. Alie deze vierzoor- iptem , befchadigen. i^y Plinius XVÚ. B
ten van beeften behooren tot de bende der 18. kap. Convohnliis, yolvox, een worm d¿
Sprinkhanen. Met meer recht waarlyk zouden .1 . ,
de EuropeaaíjfcheOverzetringen, in navolging
van Levit. XI. 21. de Hebreeuwfche namen
hebben behouden gehad, in plaats van rtipze,
fprinkhaan, kever, kruytworm.
I. Gazam komt ook voor Amos IV. 9.
Dit woord leiden de Joden'af van guz , oí
gazaz, fcheeren, affnyden, om dat de fprinkhanen
door fcherpe tandcn bladeren, baften,
takjes affnyden en verreeren. Amos^op de aangehaalde
plaats: uwe bovcn, uwe wyngaarden,
nwe vygeboomen ende uwe olyfboomen at de rupze
op. Dit affcheerend werkruig fcherp fnydcnde
gaf gelegendheit aan Pifidas om aan het
heir der Sprinkhanen toe te fchryven mttrioflomon
xiphos, een zwaard van thien duizend
fcherptens. Volgens de gemeene toeftemmini
• r jot ' • ' ' " '
^c/«. Vi. in-vuí'unnii, om oat de
bladeren, de eyerrjes daar op nedergelegd zynde,
toegerold worden, ßy den Hoogdiiiríchen
IVeinzedel, WeitizirU Rebßichel, by den Icahanen
Tagliadizzo. Van welken irudentius
Het
der J oden is gazam onder hct zoort van
hanen, maar by den Grieken en Hieronymus is
het kampey, ei'uca, rupze, welken ook onze
Overzettingen hebben , en voornamenclyk te
bewyzen tracht FuUer Mifcell. Sacr. V. B. 20.
kap. Aan dit woord is nabeftaande der Poo*
Icn Gaßenica, betekenende eene vergiftigerupz
e met acht pooten, eene honderd-poocige worm,
eene rupze. Meninzk. Woordenb. 309b'.
JI. Arbehy zie Levit. XI . 22.
I I I . Jelek^ word afgeleid van lakak , hy
heeftgehkt, gelekt, ora datdeSprinkhanen het
gezaaidc als door lekken verteeren. Hier van
daan miflchien der Hoogduitfchen (ecken ,fchlecvs,
266.
Alfchoon de heynmunr doorßaketzels debloeyende
hoven omtnmt, en de wyngaard-dragende
Velde» door dikke palen bewalt worden, zal
echter de verwoeßende kever de uitbottende
knoppen opeeten. of de verfcheurde drmf zal
door wreede vogelen van een gerukt worden.
Men leeze van dit bloedetoos Diertje Vallisnieri
Efper. et Oßrvaz. (ondervinding en Aanmerkingen
) bl. f3.
I V. Cha/il ftamt af van chafnl, confumere,
verteeren, vcrflindcn. Nadrukkelyk zyn die
bedreigingen Deut. XXVI I l , 38. Gyzultveel
zaats op den akkcr uitbrengen, maar gy zult
weinig inzamele», want de Sprinkbaan zal 't
verteeren , jechefelennoit haarebbeh. Nahum.
III. /. Het zal Ii afeeten als de kevers , alwaar
ook de Kaldeeuwfche Uitlegger het Hebreeuwfche
chafal gcbruikt. Hier aan is verwand,
namentlyk aan dit Chaßl, der Arabieren
fifkul, een mannetjes Sprinkbaan Meninzk.
IVoordenb.
In het Ooften en Afrika worden vele verfcheiden
Sprinkhanen gevonden, gelyk by otis
iiiinii rup«
„ 'il
, r . í H
'¡1,1!
liti T
Wri.'
jjf •