1 4 5 0 G E E S T
ken twee muuren. debiiicenftcendebinnenftc,
te zamen mec de zy-poften tweemaal 7. o f 14.,
eilen. Uit vers 15. is de lengte van liec voori
t e gedeelte der poorce o f tngangs van hcc bcgin
der biiiten-muiir tot aan hec einde der binne
muur geweeft van 50. eilen: by aldicn^ gy
van dezen aftrekt de bovengemelde 14. Zoo
ZLÜlen 'er overblyven 36. voor de lengte der
ftraac tuflchen de kamertjes vanweerkanteridrie
der deurwaarders ingeplaacft. Deze 36. dan
in drie deelen. gelyk zynde, verdeelt zullen
geven Ii. eilen voor de pilaar-tuirdienwydtens
der afpunten. Dog by aldien gy aan elkc peil
van weerkancen vaii liec middelpunt zoud gev
e a I. eile, zoo zullen van de beiden zyden
der breede ftraat tweemaal 3. of 6. eilen afg
a a n , dewelke van de gehele lengte der Straat
van 36. afgetrokken zynde, zoo zullen 'er
o v e r b l y v e n 30. eilen , welken gy zult vinden
w . II. of drie tulTchenruirotens, clk van
1 0 . eilen.
Daar zyn nog overig cm by te voegen de
voorhoven. De binnenlle, welke met de biiitenfte
moeft gelyk zyn, is 5. eilen breed. Dez
e vyf eilen zuk gy vinden, by aldien gy zult
afgetrokken hebben eene zy-poft met f grondv
e f t o f voetrtuk van 64. trek ^ van hct f . voetftuk,
ZOO zul len'er overblyven 4i_. waar van
daan her begin der meeting kan gefchicden van
d e vrye poft des binnenftens voorhuyzes , wel-
Icers grond v e f t j. eile is uicgeftrekt. Trek verder
van 4. eilen i. af , zoo zullen 'er overblyven
3. van het middelpunt der lofle pilaar tot
d e middelftip van die aan de zyde. Allcwelke
dingen klaar kennen gezien worden in onze
E L Y K E
Grondtekening der poorten. In den buitenften
ingang ttellen wy voor den afftand dermiddelpunten
van de poften 6. eilen , nademaal de
openplaats, waar op zy ftonden , volgensvs./.
breed geweell is 6. eilen. Dus komen alle dingen
op in eene over nette evenredigheit, en de
buicenfte lyn van de zy-pilaar of pofl zal overeen
komen in eene rechte lyn met deftantplaats
der trap. Deswegens beüuiten wy , dat alle
ruimtens tufTchen de pilaaren zyn geweeft van
12, 6, en 3. ei len, welke gecallen den Bouwkundigcn
zecr gemeenzaame en aangename evenredencheden
opleveren.
De volgcnde woorden veel hechatzer hajfaarfabibfabib,
zet de Gemeene Latynfche over,
et adJrentern atrinm porta unäiqve per circuìtum.
Lutherus, et ad quemhbet frontem atrU
fort te circumquaqiie ; fo viel ihren umb des yorhoffs
Thor umb und imb ßundend, dus hebten
het de Zurigers. AI te zamen duifter. Door
Jtria ( milfchien ontleent van Jithrion der
L X X . TaalsliedenJ moecen hiergeensiinsverftaan
worden plaarzen onderden blooten hemel,
rondom binnen muuren beflooten, rraar voor*
t r e f f e l y k e ßoogen van de eene pilaar tot de
andere o p kamers of deuren uirgeftrekt , dew
e l k e voor cieraad aan het geheele Gebouw
waren. Befchouw die Stantaltekenende Printblad
van de bouwing der poorten.
Fillalpandus over Ezech. bl. 196. verklaarc
onzen Text van de hoogte der pilaren , na»
menclyk van drie, by drievoudige verdieping
o p r y z e n d e , rontom met dezelve of gelyke
hoogte.
E z e c h . X L . vers ly.
Ende 'van het 'voorße deel der poorte des ingangs , tot aan het voorße deel des
'üoorhuy^es van de hinnen-porte, waren vyftig eilen.
I n het even voorgaande vers vonden
w y de gehele lengte van het poort-geb
o u w van 60. ellen ; laten w y nu aftrekken
van dezelve - - 60.
D e buitenfte o f voorfte ingang -
- de binnenfte - • 3 j .
Z o o zullen 'er overblyven - 50.
Deze meeting word htgonntn gnal fhene hasfagnar
bajithoon , van het aangezicht des in.
gangs der poorte , van de bove n (le treede der
t r a p , in dezelve ryge met het middelpunt der
z y d e - p i l a r e n , of van het einde des buitenften
ingangs gfial Uphene nìam hafchagnar haphphenimi
, tot atin het voorjie deci des voorhityzes
van de binnen-poorte, tot hec begin des binnenflen
voorhuys} of van IV. tot JI.indeGrondtekening
der pnorre, dewelke ziet op Ezecb.
X L 6. Deze klaare en eenvoudige uiticgging
zouden wy des te gewilliger aanneemen, ora
dat ook yillalpandus dtzcUc heeft , dewelke
dus zegd bl. j 97. En voor het aangezicht, eii
van hec voorfcc of buitenwaards aangezichr,
deinelie derwaarts ßrekte , door welk zy ingingen
uic het Voorhof der Heidenen körnend
e in den T empe l , cot aan hec voor f r e deel des
voorhuyzes van debinnen-poorte, dewelkegeopent
wierd in de Wcfter-muur van dit eerftc
portaal: of, van hcc Oofter-deel der poorre,
waar door zy ingtngen , tot het Wefter-dcel
des ingangs, waardoorzy uit de poort e gingen,
en in h c t buitenfce Voorhof traaden. Dus icluyfc
h y , die deze 50. eilen dus heeft gevonden:
Voor
N A T U U R KUNDE.
V o o r de diktc der binnen cn buiten muur en bygcbragt
1 4 } Í
muur, rieten -
V o o r drie kameren
V o o r twee muuren tuiTchen de kameren
- . _
V o o r de halve achterdeelen aan de
o f e l l e n 4 8 .
B y aldien g y 50. eilen verdeel t in 8. gelyke'deei
e n , ZOO zal elk deel uitmaken ö:i. eilen.
E z e c h . X L . vers 16.
Ende dMr waren [a] geßotene wnßers aan de kamerkms, ende aan havetoßenin.
newaart m de poorte rontom henen ; akoo ook «« de -voorbufien : de mnllers
nu warm rontom henen mnewaart, ende aan de foßen waren fdmboomen.
D e openingen der muuren, of de i/Myiirr,
z y n een zinnebeeld van waarheid, reinheid en
b l y d f c h a p o p de wegen G O O S , zeer nodig
voor hct inlaten van licht tot de kamerkens en
trappen. Deze worden by den Vooruitziendcr
genaamd chdlomth, gelyk ook by Salomo
H o g e l . II. 8, 9. alwaar ook melding gemaakt
Word van jretralfile venßirs, charnccm. Myn
Licfße t! kjkmdi mt du vcnflirm, ehallonotli,
Umkmde mt de trahm, cbaraccim. Ook
dtukt de Propheec uit de gedaante zelve der
vcnlleren , wanneer hy dezelve noemd «»-
aoth, truftas, cmßrilfas, claufas, obliquas,
alle woorden, dcwolke »Tg i^r a , mar Umm
getreUm beiekenen. Onze Moedertalige Overzetting,
enge Fmjkrkm , ttlff dariunm, dew
e l k e of binnewaarts naeuw, buitenwaarts
breed geweef t zyn, het wel k R.. Stm -
m n n , anderen willen, dewelke ook aan Rabbi
Jomtbm behagen. De LXX. thimdn tniptat
, Symmachus toxikai , om dat dusdanige
openingen in de muuren zeer dienftig zyn geweeft
cm den vyand van allen kamen te bcfpringen,
en metpylen te kwetzen, waar van
daan het ook is , dat de Spanjaarts dit zoort
van vcnflers Saetems noemen vm facta , eene
[jk.
yiUalpandus Over Ezechiel bl. 198. verftaat
niec eigentlyk zoo genaamde venfters van
glas gemaakt, maar getralyde ( Printblad
C C C C X X X I i n fteunendcop het gezag der
L X X . deweike in de befchryving van Salomons
Tempel hebben thuridesdiktnootas, venfters
op de wyze van netten , hoedanige ook
Hieronymus wil overEzechiel , opdewyzevan
een net tralys-wyze gevlochten, op dat zy niet
door een doorzichtige ßeen nog door glas, maar
door glad gefleepen en van tngelegd werk gemähte
honten zouden geflooten worden, gelyk
onze getralyde venfters zyn , beftaande uit
noute ftokjes fcliuins gelcid , dewelke ruiticiiuyniTe
openingen, in de tegengeitelde hocken
fpits, by gevol g boogswyze, pylvormige,
maken. Ook kan hec hier overeengebrachc
w o r d e n , by aldien de opening geweeft is in hec
midden van de muur, wancdushebben dezelve
tot aan de middelfte opening, en dezelve eng
binnewaarts breed zyn geweef t , binnenwaarts
enge , maar ook van de middelfte opening
binnenwaarts van buiten enge, van binnen
w y d e .
D e z e venfters zyn geweeft aan de kamerkens
en aan hare poßen innewaart in de poorte rontom
henen, epi to theem kai epi to Jlilam eß}0-
then teys puleys teys auleys kukloothen. Onze
Moedertalige , de Gemache mit ihren Säulen
hineinm'irts gegen dem Thor ringsweife herum
hatten Fenßer tieff daar innen. 2sJiet dat da
pilaren zelve hare venfters zouden gehad hebben
, maar dat de venfters g ewe e f t zyn naaft
de pilaren, tufTchen deze endedenren, endac
wel in de rondte, alwaar overal pilaren en kamerkens
zyn geweeft.
D e z e venfters zyn daarenboven niet alleen
geweeß aan de Kamerkens , maar ook aan de
voorhuyzen, tois Ailam , inwendig aan den
Hallen herum , of, an den Vorfehöpfen y dew
e l k e namentlyk om het licht in te laten byde
trappen in het midden der muur verborgen noodwendig
waren.
/¡an de poßen waren Palmboomen , epi to
ailam phoinikes entheu hat entheu , auf den
Säulen ßnndcnd Dattelbäime, beter, an denen
Sdttlen überall rsjar Palm-Laubwerck. Deze
b l a d e r w y z e cieraden van Patmbnomen moeten
g e z o g d worden, in, of aan de Kapiteelender
pilaaren rPrintbl. C C C C X L I I I . ) Deze takj
e s hebben de Korinthiers verändert in bladeren
van Berenklaeuw, het zy dac deze boven anderen
behaagd hebben , o f , om dac zy uicvinders
van eene nieuwe bouw-order, nog
in weezen zynde, zouden können genaamd
worden.
E z e c l f .
li-'Ür-
1 1
'B.iii