N A T U U R
(jets. In de Griekfche Tai e ftamt elafhos cen
hcrt', af van tlafhrcs licht, of lieverditwootd
v a n d a t , want eeii her t is, volgensdebcfchryv
i n g van den 1 aaikundigen, een aldetlichtft en
alderfnelft beeft. j ^ ^
U y t den T e x t blykt wederom, dat de draken
, dat is, groote Slangen, de woefte plaatzen
beminnen. Ende in hm (Rahch) pakizm
zulkn doornen opgaan, netelm ende dißekn
in bare -veßingen : ende het zd eem waoninge
der draken zyn, cene zuk voor dejangeflrmsfin,
Jez. X X X I V . 13. Maar nu word de
Staat der zaken omgekeerd : In de wominge der
dmken, daar zygekgen hehben , zd gras met
riet ende biezm zyn. De L X X . ekei eufhroßiney
orneoon, epaukis kdamou kaihdey; ' ddaar
K U N D E . 13 2 1
blydfchap der vogelm, en kooyen van riet ert
poeten. Maak alhier onderfcheid tuiTchen de
Ü o f t e r f c h e Landfehappen , alwaar dierbare
rietgewaiTchen en van groot gebmik te gelyk
groeyen met eene vette weide, en tiilTchen de
onze, dewelke de riecvoortbrengende cn biezedragende
weiden geringer en fciiraalder achten
dan andere, om dar ons riet en biezentotgeen"
ander gebmi k ons zyn dan om onder de beefteri
te ftrooyen, en derzelver legplaatzen te ipreiden.
Up dezelve wyze by aldien gy ivateren
begeert te zien, in eenen geeftelyken zin , in
het dorre Und., en fprinkaäer der waterenmhet
dorßig land, zoo moec gy uwe oogen flaan op
de zancachtigfte woeftynen van Arabie.
Jez. X X X V I L vers 30.
Ende dit zy u (Hi s k i a ) een tekeii, dat men hi ditjaar, dat -vanzelfsgewajjchcn
is, eten zal, ende in 't tweede jaar, dat daar vanviídermtjprmt: maar zaeit
in 't derde jaar, ende maeit, ende plant viyngaerden, ende etet haré vruchten.
Zk 1. Km. XIX. ven 25.
Jez. X X X V i n . vers S.
Ziet, ik zal de Scladime der graden, die niet de Zonne in de graden van Achaz
Zonnewyzer nedermaarts gegaan is tien graden achierwaans doen ieeren: dies
is de Zonne tien graden te rugge gekeert in de graden die zy nederaaarts gegaan
ivas.
Zie 2. Kon. XX. verjf. 9. enz.
i l i
P R I N T B L A D DCXIV.
Ik ftelde my voor tot den morgenßond toe : gelyk een Leetm , alzoo zal hy alle
myne besnderen brechen : -van ilen dag tot den nacht zult gy my ten einde gebragt
hebben.
Gelyk een Kraan of zwaluwe piepede ik ; ik kirrede als eetie duive. Je z .
X X X V I I I . veiC- 13. 14.
! il
ImI
I" < ' I
Üf' i|
Hoe cierïyk zieh deez' Prent vertoont,
f^ergaap u met aan al' zyn fchoonf :
Maar boet a-w' weetluß m ''t verklaaren
Dat ScHEucHZER doet in weinig blâren.
Van een trits Vogels: vreemt van fiant y
En dank 's Mans onvermoeide band.
DA t G O D dogrgaans in de H. Bladeren
vergeleeken word by eenen leeuw , als
h y of den vroomen tüchtige, ofdengodloozen
ftraft, hebben wy gezien op Job X . i6. Hier
Iclaagd de alderheiligfte Zoon van den alderbooften
vader, en de.alderbefte vader van den
alderondeugenften Z o o n Hiskiäs, als een Leeuiv
heeft hy alle myn 'e beenderen verbrooken ; hoos
leonti (paredotheyn) houtoos fune trip ze panta
ta oßa mou.
J a g a a v o o r t , haaft makende, tox.'¡.epiepende
kraan of zwaluwe, en kirrende dtäve. De
eerfte