iE
fil'M^
140z G E E S T E L Y K E
P R J N T B L A D DCXXXL
Etide gy, Menjchm iínt, mmt a eenen tichelfleen, ende legt dien 'VOOY ttw aangewichte:
ende bemrpt daar op de Stad Jertt^alem.
Ende maal^t eene belegeririg tegen haar ^ ende homvt tegen haar ßerkten y endewerpt
tegen haar eenen wal 0^1 ende fielt legers tegen haar ^ ende \et tegen haar (iormrammen
rontom.
y cor der , nemt u eene yxere panne, ende ßeltx,e tot eene yxsre mmr tttjjchen
ende tußcben die Stad ; ende rieht itiv aange^ichte tegen haar, datT^e in belege^
ringe kpme , ende ¿-y xi*ltz^e belegeren. Dit zy den huy^ Ifraels een teken.
Ezech. IV. veriT; i. 2. 3.
Daar GODS Propheet Ezechiel
Vertoont, op 't Goddelyk bewl^
Jerufakm, rondom bekgert tn haar' -wallen,
En hoe men beß die Stad door ßortnen tnoeß doen vallen i
Krygt Scheuch ZER ftof, om met ved vlyt,
De krygswerkuiygen van dien tydy
Met zo veel kundigheid cn klaarheid te vertoogen >
Of wy ze werkelyk befchotiwden met onze cogen!
Men roem' 's Matis oordeel, brein efi geefi;
iVant die zyn isjeergaloos geweefi.
De Profeet fpeelt hier, op G O D S bev
e l , voor Ingenieur , Krygsbouw kundigen.
Hy ontwerpt de belegering van Jeruzalern,
tnz\.\\V$\/e\o^eenetichelfieen, hymaakt
lynen, linitn, van omwallingen, bolu'crkcn,
borftweeringen , fchanfien werpt hy op , en
vertoont allen den toeftel van krygskunde.
Ik heb eiders aangecoont, dat de manieren van
het oorlog voeren oudstyds geheel anders zyn
geweeft als de hedendaagfchen in gebruikzynde,
dat oudstydseencandereBouwkunde, zoo
aanvallcnde als verweerende, dan de hedendaagfche
geweeft is, dat de Ouden aannaderingen,
aproches , geraaakc hebben. voor de
iiitvinding van buskriüd , kanon , en musketten,
boven de aarde, gelyknu alles gemeenlyk
gedaan word door loopgraven, onderaardfche
mynen. Voorheen wierden aan de rauuren der
belegerde Stad ladders gezet, of, by aldien de
Krygsoverftens het Vol k wilden fpaaren, gaven
zy laft , dat 'er rontom eene wal zoude opgeworpen
worden, dewelke allengskens nader en
nader aan de ftad opgelioogt zynde, eindelyk
ZOO hoog W.1S dac zy met de muuren der ftad
even gelyk was. Üus wierd den belegerden
alle verftandhouding met vrienden afgefneedcn.
ZOO dat zy , tot hec uiterfte gebracht zynde,
genoodzaakt waren zig over te geven. Van
dusdanige zoort was de belegering van Jeruzalem,
waar van du gefprooken word; ja ook
die gene, dewelke na K R I S T U S dood aan
de vervloekte Stad de laatfte verwoeftingheeft
toegebracht. Luk. X IX. 43. ^ant daar zullen
da^en over u kernen, dat uwe
begravinge rontom it ziillen opwerpen, ende
zullen u omcingelen, ende u van allen zyden benaew^
en. In de afteekening van Ezechiel bie«
den zieh ons gezicht aan dajek, LXX. promachoon
, een bolwerk, eene Schans, Arias
Montanus heeft eene houte tooren , hoedanigen
namentlyk de vy-anden aan de muuren der belegerde
Steeden aanbrachten, om daar uit den
belegerden door het werpen van Steenen, werpfchichten,
pyîen fchade toe te brengen.
Daarenboven vertoont zieh folelah, charax,
agger, eene wal, dewelke biiiten twyfelopzekeren
tuirchenftand wierd befchermtdoorvleugels
of toorens, gelyk men hedendaags gewoon
is de Unien van circumvaüatim en contravallatien,
omv/allingen en tegenborftweeringen, te
verdedigen door reduyten , wykfchanlTcn , ea
andere werken. Machanoth, parembolai, Caßra
, légers, en karirn , belofiafeis, ftormrammen,
van welken aanftondsmeertezeggen.
De Ondermyningen zyn juift wel by den
Ouden zoo zeer gemeen niet geweeft, nogzoo
verfchrikkelyk, als die nuz yn, echcernieconbekent.
Men vind eene plaacs by Vegetiw IV.
B. 24. kap. „Daar iseene andere zoort van befpringing
(of aantaßing') die onderaarJfch
i j , en bedekt is , welke zy cunicuhm noemen,
j> naar de konynen , dewelke holen onder de
, , aarde graven, en zieh aldaar verbergen. Dcr-
„ halven de menigte daar aan gezet hebbende
„ op de wyze der bergwerken , in welken de
„ goud cn zilver-aderen ontdekt worden doot
„ de vlytigheit der myngravers, zoo word de
„ aarde door grooten arbeid uitgegraven . en Esfit'it c¿ip.IV. v.l. i s- ^.Vc'Ji. (?««•- IV. V • l- 2- •
^ i ' l t u f i ' j s f j t t f '^eritCntrutfi.
lî.Spcr/ùiy xaz/rs.
•L^ILL I
V ' L'I'VII
'I',: 'I
' |l T
iill''